Opnieuw fietsten we langs de Donau en in tegenstelling tot de dag ervoor kregen we de rivier nu wel regelmatig te zien. In de moerassen naast de rivier was het overigens een drukte van jewelste en we hadden er het raden naar welke geluiden bij welke dieren pasten.
In al ons enthousiasme tijdens de voorbereiding van deel II, waren we vergeten een rustdag in te plannen in de eerste week. We merkten dan ook dat we al voor de vierde dag op rij op de fiets zaten en besloten na de lunch de route te wijzigen. We zouden zo in totaal tien kilometer minder trappen en, belangrijker, nogmaals dertig kilometer over een zware zandweg vermijden.
In een café vroegen we of het een probleem was of we onze lunch bij hen binnen aten. Zo konden we wat opwarmen. Het café bleek een lottokantoor te zijn waar de eigenaars er geen graten in zagen dat we in combinatie met een drankje ons eigen proviand bovenhaalden. We kregen zelfs een schnaps van het huis aangeboden.
Niet enkel deze middag viel het ons op wat voor een vriendelijke mensen de Serviërs zijn. Iedereen roept, lacht, zwaait of claxonneert als we passeren en van zodra we tot stilstand komen, biedt er altijd wel iemand hulp aan. Zou het kunnen dat de Serviërs de hartelijke en warme Ieren van de troon stoten als meest vriendelijke volk tot nu toe?
Na een drankje in het centrum van Bac, legden we in de regen de laatste kilometer naar Zoran en Milana af. We babbelden heel wat af en vooral Zoran vertelde met veel passie over hun fietstochten en de hersteldienst die hij sinds kort had opgestart.
Na het avondeten maakten we nog een wandeling door het centrum met als hoogtepunten een klooster en het fort van Bac. De ruïnes waren mooi verlicht en gaven een feeërieke indruk aan het geheel. Leuk dat Zoran ons dit liet zien, want aangezien we onze route veranderd hadden, zouden we dit fort anders gemist hebben.