Iets voor 9u vertrokken we richting Umea voor onze laatste volledige dag in Zweden. Na anderhalve week fietsen door de bossen, velden, heuvels,… hadden we nog steeds geen herten, noch rendieren gezien. We hadden de hoop erop eigenlijk al opgegeven toen ik dacht een autoband in het veld te zien liggen. Toen ik terug omkeek bleek het niets minder dan een hert met zwarte vacht. We posteerden vlug de fietsen langs de kant van de weg en wandelden zo stil mogelijk en met de camera in de aanslag vijftien meter terug. Naast het donkere exemplaar konden we tevens een bambi in het hoge gras bewonderen. Ze entertainden ons ettelijke minuten alvorens in de struiken te verdwijnen.
De twee herten waren het startsein voor een dol kwartier aan wildlife. Een zwarte eekhoorn, een haas, een konijn en enkele kraanvogels passeerden de revue en gaven de voormiddag kleur.
Het was niet echt spectaculair fietsen, maar onze lunchplek was er wel eentje om in te kaderen. Op een strandje aan de Botnische Golf rolden we het picknickdeken uit tegen een kleine duin, met als achtergrondgeluiden de golfslag van de zee, enkele vogels en de wind die door het gras waaide. De polarbroodjes met hesp en tomaat en met brie en honing waren om duimen en vingers van af te likken en de perfecte energiebron voor een duik in de zee. Voor deze plons moest ik wel ver lopen, want de zee bleef lange tijd ondiep. Katrien greep de koele bries met beide handen als excuus om op het strand te blijven en fungeerde dan maar als fotograaf van dienst.
We fietsten nog twintig kilometer door een gelijkaardig landschap als dat van de voormiddag vooraleer we aan een badplaats kwamen, een tiental kilometer voor Umea (uumeejoo uitgesproken). Voor het nudistenstrand twee kilometer eerder - mooie signalisatie overigens -, hebben we toch maar gepast.
Het was de eerste keer dat aan een badplaatsje een verbodsbord stond om te kamperen. Dat viel tegen. Nog dichter bij de verstedelijkte rand van Umea zouden vrije kampeerplaatsen zeker niet voor het rapen liggen.
We zochten wat rond naar buurtbewoners en stootten op een Let die al twintig jaar half in Zweden, half in Letland woont. Rinald, Richie voor de vrienden, verbleef tijdelijk op de camping waar zijn seizoenswerknemers wonen, en gaf ons toestemming om de tent op het terrein naast het strandje op te zetten. Omdat we ons laatste cash geld eerder die dag hadden opgedaan in de supermarkt, konden we zelfs gratis bivakkeren. Hij zou het wel regelen met de eigenaar… Top!
Richie had enkele vissen gevangen en was ze net aan het roken toen wij langskwamen. Een uurtje later, toen wij al aan de vuurton stonden om een stuk vlees te bakken voor op een sandwich, kwam hij ons prompt enkele stronken hout en twee vissen aanbieden. Lekkere appetizer, vers uit het meer!
We babbelden nog enkele uren na met de gekke, doch vriendelijke en sympathieke man die er een vrouw en vriendin op nahield, via een online veiling voor elfduizend euro een niet eerder geziene cabin gekocht had en een grondige hekel had aan Poetin.
De hemel was de hele dag grijs geweest en spijtig genoeg vertoonde de avond geen verbetering, wel integendeel. Bijna dreigden onze broodjes met gemarineerd varkensvlees, tomaat en mozzarella in het water te vallen, maar de druppels vielen niet in voldoende grote getale om de tent op te zoeken.
Zo dicht mogelijk bij het vuur trotseerden we de kou en vooral de scherpe wind. Richie gooide in al zijn enthousiasme een halve boomstam in de vlammen en zo kwam het dat het vuur haar eerste slachtoffers maakte. Een grote genster boorde zich door Katriens fleece en t-shirt, maar gelukkig zonder brandwonde tot gevolg.
Toen de klok 21u sloeg en de wind duidelijk geen aanstalten maakte om te gaan liggen, doofden we het vuur en begonnen we het avondritueel. Afwassen, tanden poetsen, toiletbezoek en dagverslag schrijven. De volgende dag zouden we om 19u Zweedse bodem verlaten en pas om 00u30 in Vaasa, Finland, aanmeren.