In dergelijk landschap waren een vierseizoenentent- en slaapzak zeker van pas gekomen, maar de omstandigheden waren dan ook uitzonderlijk. We sliepen niet wonderwel, maar beter dan de nacht daarvoor en het waren vooral Katriens voeten die ’s morgens moesten opwarmen.
Gelukkig was de zon al vroeg van de partij en was de wind gaan liggen. Reeds om vijf na acht zaten we gepakt terug op de fiets in een landschap dat met de minuut surreëeler werd. De tien kilometer naar Finse werden gekenmerkt door muren van sneeuw, ijsschotsen en een gletsjer aan de overkant van het water. De weg was overigens een stuk steiler en de vele losse stenen zorgden ervoor dat we soms goed moesten opletten om recht te blijven.
Het was met spijt in het hart dat we in Finse, op 1222 meter, onze fiets aan het station parkeerden. De status van het traject tussen Finse en Myrdal was ongewijzigd gebleven en het was te gevaarlijk om verder te fietsen. Noodgedwongen moesten we de trein nemen en in de verwarmde wachtruimte van het hoogstgelegen station van Noorwegen namen we de tijd om al wat van onze ervaringen neer te schrijven.
In een trein volgeladen met toeristen bedachten we ons dat hun beleving in de verste verte niet in de buurt kwam met wat wij vanop de fiets ervoeren. De vele tunnels belemmerden overigens het zicht en we waren blij dat we een dik halfuur later in Myrdal weer op onze fiets konden springen. Laverend tussen de Japanners op het perron zochten we de weg en de rust van de Rallarvegen.
De trein had al serieus wat van onze afdaling voor zijn rekening genomen en het landschap was bijgevolg weer heel wat groener. Het eerste stuk van de weg richting Flåm was bijzonder spectaculair. Met eenentwintig haarspeldbochten op een grindpad was de afdaling bijzonder technisch en was voorzichtigheid geboden. Van snelheid nemen was hier geen sprake, maar op deze manier konden we wel optimaal genieten van de uitzichten.
Na de haarspeldbochten daalde de weg een stuk geleidelijker door het prachtige, groene Flåmdal. Een wondermooi decor om in te lunchen en daarnaast door de de dalende lijn een mooie beloning voor de vele klimkilometers van de afgelopen dagen. In ons achterhoofd sprak al wel een stemmetje dat we al die meters terug naar boven zouden moeten om weer ergens uit het dal te klimmen, maar daar wilden we nog niet te snel aan denken.
We daalden tot op twee meter in het centrum van Flåm. In dit dorp, overspoeld door toeristen was er niets te zien en we kregen er zelfs een onbehagelijk gevoel door het overgeorganiseerde toeristencircus.
We hadden het plan opgevat om onszelf te trakteren op, volgens Lonely Planet, the most beautiful boat trip in Europe die ons van Flåm naar Gudvangen zou brengen. De ferry vaart door de Naeroyfjord, sinds 2005 samen met de Geiranger fjord op de Unesco World Heritage List.
Toen we ons bij verschillende personen hadden geïnformeerd, hadden we uitgedokterd dat we 610 NOK moesten betalen voor twee volwassenen en twee fietsen. Bij de aankoop van de tickets, waren de fietsen plots niet meer in het tarief inbegrepen. “Een fiets is zoals een hond of een kind, dus aan halve prijs,” was de uitleg die we kregen. 915 NOK lichter stapten we de boot in, waar we aan de reactie van de medewerker meteen merkten dat fietsen normaal niet betalend zijn. Op de boot zelf kon je namelijk ook tickets kopen en hij rekende die nooit aan (hij had in zijn machine zelfs geen optie om ze aan te rekenen).
Omdat we maar net op het nippertje aan boord waren, konden we het ons niet permitteren ons beklag te doen in de ticket office. De vriendelijke man belde zelf nog met zijn collega’s aan wal, maar het kwaad was geschied en de 305 NOK (vijfendertig euro) kon niet gerecupereerd worden.
Teleurgesteld en vloekend konden we niet echt genieten van de eerste momenten op de fjord. Als je elke dag je best doet om op je budget te letten en je jezelf geen biertje of pizzeria gunt, is zoveel geld te veel betalen een serieuze domper. Gelukkig konden we ons er na een tijdje toch overzetten en verdrongen we het voorval naar de achtergrond. We zouden deze tegenslag niet de volledige boottocht laten verpesten!
Unesco had zeker geen ongelijk om dit mooie onderdeel van de Sognefjorden in hun lijst op te nemen. Bergwanden die loodrecht uit het water tot over de duizend meter omhoog schieten, watervallen die honderden meters naar beneden donderen, op haar smalste punt slechts tweehonderdvijftig meter breed en besneeuwde bergtoppen om het geheel af te maken. We keken onze ogen uit en met open mond stonden we te kijken naar al dit moois. Goedkoop was het niet - en al zeker niet gezien de farce met onze fietsen - maar het was wel de moeite waard. Een beetje jammer dat net na vertrek de zon verdween, maar tussen alle andere toeristen (het overgrote deel Aziaten) door slaagden we er toch in om enkele mooie foto’s te maken.
Gedurende de twee uur durende tocht stonden we bijna de hele tijd op het buitendek en we waren dan ook goed afgekoeld toen we in Gudvangen voet aan wal zetten. We probeerden wat op te warmen in de wachtruimte van de “Norway in a nutshell”-busdienst en bekeken de opties voor slaapplaats en het verdere verloop van onze tocht.
In eerste instantie wilden we onze tent ergens in het wild opzetten, maar toen we een camping passeerden en we vernamen dat het slechts 100 NOK was voor een nacht, twijfelden we niet. Op slechts een kilometer van een van de mooiste fjorden van Noorwegen zaten we met andere woorden op een van onze goedkoopste campings tot dan.
Opgevrolijkt door de goedkope camping tussen twee enorme rotswanden en met zicht op het uiteinde van de Naeroyfjord, zetten we ons tentje geen moment te vroeg op. De regen had zich een weg gebaand tot in Gudvangen en dwong ons in de voortent te koken. Althans, dat was het plan. We kregen het vuur - om een nog onbekende reden - niet aan de praat en moesten ons behelpen met enkele sneetjes brood met kaas, een sneetje met Nutella (van het gespaarde vlootje uit de Pannenkoe in Gouda, weet je nog Haike?), wat happen muesli en een stuk melkchocolade.
Een uur later hoorden we alleen maar Russisch, precies of een troep Russen had hun tenten in een cirkel rondom ons geplaatst. Luidruchtig schreeuwden ze elkaar toe over onze tent, of zo leek het toch. Toen we onze tanden wilden poetsen en daarvoor de tent verlieten, was de invasie een feit. Acht tenten hadden uit het niets onze Nordisk omsingeld.
Rond middernacht vonden zij het een goed idee om in de gietende regen nog een fietstochtje te maken, en zo keerde de rust in ons tentje gelukkig terug.