Nel cortile leerden we de Poolse Marta en de Deense Rosa kennen die enkele dagen eerder waren aangekomen. Zij gingen ’s avonds met Daria naar Modica en wij maakten ondertussen kennis met het kooktalent van Andrea - vijf jaar lang had hij in verschillende restaurants in Londen gewerkt, waaronder een Japanse sterrenzaak. Hoewel het een simpele pasta was die we ook zelf al bereidden onderweg, had ik van het dampende bord conchiglioni met broccoli en blauwe kaas kunnen blijven eten. Een lekkere fles rode wijn - het werden er uiteindelijk twee - die zijn beste vriend Carlo had meegebracht, lieten we ons eveneens welgevallen en ons Siciliaans avontuur had niet beter kunnen starten.
De stramme spieren op zondag bewezen het harde labeur dat we verricht hadden op zaterdag. Wouter kreeg een zware graskantenmaaier in de hand en maaide het kniehoge gras en onkruid rondom alle bomen in de boomgaard. Marta, Rosa, Vito (een oudere vriend/werker op de boerderij) en ik snoeiden de johannesbroodbomen en bonden de afgeknipte taken samen. Tegen de middag hadden we honger als een paard en dat kwam goed uit want er stond een lekkere groentecurry op ons te wachten. In de late namiddag, na de siësta, werkten we af waar we aan begonnen waren en werd het einde van de werkdag geluid door de ondergaande zon.
Communiceren met Daria was uitdagend. Niet de Italiaanse mamma waarop we hadden gehoopt, maar een harde tante die kordaat en direct vroeg (riep) wat ze verwachtte, zonder veel uitleg. Nochtans had ze het in zich om vriendelijk te zijn, wanneer ze tijd had. Dat kantje ontdekten we toen ze ons op de rustdag kwam halen in Modica; achter het stuur bleek ze een spraakwaterval.
We hadden na een laat ontbijt besloten om deze stad, twintig kilometer verder, te bezoeken. Met 23°C in de zon hadden we het slechter kunnen treffen midden november. De stad heeft veel barokke kerken en bij elke kerkgevel dachten we “dit zal diegene zijn vanop Google Images”. De voorlaatste bleek uiteindelijk de winnaar: il Duomo di San Giorgio. Een ijsje en scaccia later (typisch gerecht in Ragusa: opgevouwen deeg met vulling) waren we ruim op tijd op de piazza G. Matteotti vanaf waar Daria ons een lift huiswaarts gaf.
De twee daaropvolgende dagen werkten we extra hard in de boomgaard, zodat we voldoende uren verzamelden om woensdag vrijaf te nemen. Snoeien met de kleine en grote knipscharen, de nieuwe scheuten en droge wildgroei rondom de bomen afzagen, een grote bos takken samenbinden en ze nadien op de witte, stenen muurtjes doorheen het veld stapelen. De zon deed goed haar best en onze gebruinde ‘fietsarmen’ werden probleemloos onderhouden.
Samen met onze Deense en Poolse medehelpsters gingen we ’s woensdag naar de zee in Pozzallo. Met 26 graden in de zon en 20 in de schaduw was het precies zomer en iedereen behalve ik - veel te koud - maakte van de gelegenheid gebruik om in zee te zwemmen. Na de plons was het tijd voor een biertje en scaccia als lunch, op een terras wel te verstaan… ‘the italian way of life’, daar konden we wel aan wennen. ’s Avonds zorgden we zelf voor ons avondmaal en vloeide de wijn rijkelijk ter ere van de laatste avond van Marta en Rosa.
Donderdag ruilden we de boomgaard in voor de moestuin. De uitleg was karig en kwam van tussen de tanden van Vito, de oudere man uit Milaan die sinds jaar en dag meedraait op de boerderij. Tussen het wieden en winterklaar maken van de grote groentetuin door vielen de eerste regendruppels. Niet dat het met bakken uit de hemel kwam, maar het was toch even aanpassen.
Na de pasta met heerlijke salsiccia met venkel trokken we onder een blauwe hemel weer de tuin in waar we genoten van de overdonderende geurenmix van de kruiden en groenten. Gezien de lange voormiddag konden we het relatief snel voor bekeken houden en maakten we werk van de verhuis van onze (koudere) kamer, naar het gezelligere en warmere appartementje waar Rosa en Marta de voorbije week hadden geslapen.
Doorgaans staat ’s avonds niet Andrea, maar Daria achter de kookpotten en dat was ook toen het geval. De couscous met bladeren van verschillende kolen (ja, de bladeren die wij meestal als afval beschouwen) was een winner en tijdens het diner spraken we af dat we daags nadien in de voormiddag de Cava d’Ispica konden bezoeken en in de namiddag zouden werken.
Zo gezegd, zo gedaan. We kregen een lift van Daria die naar haar werk vertrok en daalden al om 8u30 af tot in de kloof. We hadden dan wel gedacht dat het in Sicilië warmer zou zijn dan tijdens de gemiddelde Belgische novembermaand, maar dat we voor 9u in t-shirt zouden rondlopen, oversteeg toch onze verwachtingen. De wandeling was mooi, maar het leukste was dat we onze rugzak konden volplukken met exotisch fruit en kruiden: granaatappels, appelsienen, citroenen, noten, cactusfruit, salie, wilde munt, rozemarijn,… Fan-tas-tisch!
Het werk in de namiddag in plaats van ’s morgens aanvangen had zo zijn voordelen. Meerdere factoren veroorzaken namelijk een pak ‘verloren tijd’. Na het middagmaal houdt men steevast een siësta tijdens dewelke we niet kunnen werken en als onze werkdag erop zit, is het te laat om nog ergens naartoe te gaan aangezien het om 17u donker is. Bovendien zijn we altijd aangewezen op een lift omdat Vinciucci te ver van alle bushaltes ligt. Tussen 17u en 21u moeten we ons dan ook zien bezig te houden en dat is niet altijd even gemakkelijk. Het toppunt van ‘verloren tijd’ was echter toen Daria ons meer dan een uur liet wachten na ons bezoek aan de kloof. Stiptheid en Italianen… geen gelukkig huwelijk.
In de namiddag harkten we het losse gras van twee grasvelden bijeen en prepareerden we deze ploegklaar zodat de moestuin kon worden uitgebreid. Tof dat Andrea ervoor zorgde dat het werk afwisselend was en dat hij ons nu en dan uitlegde wat de achterliggende reden was van bepaalde taken en methodes.
Het was intussen een week geleden dat we het bruisende Budapest inwisselden voor het Siciliaanse platteland en die had niet beter kunnen eindigen. Twee vrienden van Andrea, waaronder Carlo, kwamen langs voor het avondeten en brachten een uitgebreide kaas- en vleesantipasto mee: pancetta al pepe nero, salumi diversi, pecorino, prosciutto crudo,… Carlo zorgde voor de finishing touch met enkele lekkere flessen wijn (o.a. de sprankelende Lambrusco uit Emilia-Romagna) en we amuseerden ons kostelijk.