De iets drukkere baan waaraan onze camping lag, voerde ons naar het begin van de klim. Helaas had de hemel geen loos dreigement geuit en al na een paar kilometer trokken we onze regenkledij aan.
Veel mensen hadden ons dan wel gewaarschuwd voor het loodzware Noorwegen, het traject werd er niet gemakkelijker op. Gelukkig kregen diezelfde mensen ook gelijk over hoe prachtig het land is. Adembenemende landschappen beloonden ons bij elke gewonnen hoogtemeter.
Waar de drukke weg de tunnel inging, moesten fietsers en voetgangers linksaf. De Stalheimskleiva zou ons in iets meer dan anderhalve kilometer en via dertien haarspeldbochten de berg over brengen, van honderd tot vierhonderd meter, aan een gemiddeld (!) stijgingspercentage van 14,7%. Steil, steil, steil, maar met een mooi zicht op het dal waaruit we kwamen.
De twee watervallen die om de andere haarspeld te zien waren (de Stalheim en Sivle watervallen van respectievelijk 126m en 142m) maakten het traject nog meer de moeite; dit zagen de automobilisten niet. Een Noor die voor de scenic route had gekozen wist ons te vertellen dat de watervallen normaal gezien niet zo indrukwekkend zijn. Door ongeziene sneeuwval in de winter van 2014/15 zoekt het smeltwater zijn weg naar beneden via steeds wildere rivieren en watervallen met spektakel tot gevolg. We hadden naar mijn gevoel al stevig geklommen en toen zijn vrouw ons nog toeriep “this is only the beginning”, zakte de moed mij in de schoenen.
Tussen twee haarspelden werd het mij te steil en schakelde ik hulplijn Wouter in. We ruilden zijn fototoestel voor mijn fiets en hij duwde mijn tweewieler veertig meter vooruit tot de volgende bocht. Ik verzamelde al mijn resterende energie en fietste uiteindelijk verder op eigen houtje tot de top.
Na een adempauze werd het traject tot in Vinje gelukkig iets vlakker en zelfs dalend. We zakten tot op tweehonderd meter, en wetend dat we opnieuw naar duizend meter zouden moeten klimmen, hadden we in de afdaling een dubbel gevoel.
Ergens na het begin van de klim keken we uit naar een goed plekje om te lunchen, maar bij gebrek eraan en een te grote honger installeerden we ons op ons picknickdeken langs de kant van de weg. Omdat de berm een gemakkelijke zithouding enkel toeliet met onze rug naar de bergen, zag het er waarschijnlijk vreemd uit. Twee toeristen die de mooie panorama’s hun rug toekeerden…
Met hernieuwde energie vatten we de tweede klim van de dag aan. Hoewel het gematigder trappen was, twintig kilometer in stijgende lijn, was de klim door zijn lengte best stevig. Dat de laatste loodjes het zwaarst wegen, moet wel voor dit parcours zijn verzonnen.
In een lange aanloopstrook doken in de berg waar we tegenaan keken enkele pareltjes van haarspelden op. Impressionant, maar tegelijk schrikwekkend, zeker wanneer we zagen hoe traag de automobilisten de weg op- en afreden. Je zag hen bedenkelijk naar onze zwaar beladen fietsen kijken en in hun plaats had ik minstens even hard mijn wenkbrauwen gefronst.
We besloten om van bocht naar bocht te fietsen en uit te rusten in de uitsparingen van de haarspeld. Een goede manier om een doel voor ogen te houden en de energie te verdelen over de klim. In een van de bochten sloegen we een praatje met twee Britten die de berg kwamen afgeraasd, maar die ons wisten te vertellen waarom we moesten doorzetten. Op de top was het uitzicht fenomenaal mooi.
Hoewel we zeer goed wisten dat we na de haarspelden nog niet boven zouden zijn, hadden we beiden om onverklaarbare reden toch dat gevoel na de laatste bocht. Viel dat even tegen. We fietsten intussen door een besneeuwd landschap, maar het duurde nog een eeuwigheid vooraleer we de duizend meter overschreden. Metershoge sneeuwmuren, een groot, bevroren bergmeer, blauwe ijskleuren,… ongeziene en arctische taferelen en dat op dertien juli. Enkel de ijsberen ontbraken nog. We begrepen plots waarom deze weg twee maanden gesloten was geweest in de winter.
Op het plateau bleef het op en af gaan tussen negenhonderd en duizend meter. Onze benen waren moe en de kleine bultjes waren de tergendste van de dag. Beiden fietsten we de volledige klim zonder te voet te gaan, maar we waren blij toen de afdaling éindelijk begon.
Heel lang en met mooie stukken vlogen we de berg naar beneden. Het Sognefjord en Vik, einddoel van onze dag, kwamen in zicht en aan een boer vroegen we of we onze tent konden opslaan op zijn veld. Hij had niet gelogen toen hij zei “A little” op onze vraag of hij Engels sprak. Met de gevleugelde woorden “I just put cow shit on the field” gaf hij aan dat we wellicht elders wilden kamperen. Gelukkig wist hij een camping liggen iets verder richting fjord. Voor 110 NOK sloegen we ons kamp op en kookten we noodles in de kitchenette aan de receptie.
Nog voor 21u viel ik in slaap en probeerde ik nog niet te veel te denken aan de klimkilometers van de volgende dag.