Laat ons beginnen bij het begin. We waren nog geen vijfhonderd meter ver toen we beiden al enkele malen stevig door onze splinternieuwe Shimano Deore-XT ketting waren gegaan. De fietsenwinkel zou pas anderhalf uur later de deuren openen en we susten ons dan ook met de gedachte dat de nieuwe ketting en cassette waarschijnlijk wat aanpassingstijd nodig hadden.
Negen kilometer, en een drukke ochtendspits in Sofia, later kwamen we stilletjes aan tot het besef dat het zo niet verder kon. We konden geen kracht zetten op onze ketting en dit leverde gevaarlijke situaties op bij het oversteken van grote kruispunten. Bovendien hadden we bijna tweehonderd euro betaald voor alle nieuwe onderdelen en hun plaatsing.
Na een kleine discussie besloten we met de metro terug te gaan naar de Bike House Shop op de Lomsko Shosé. We konden het risico niet nemen om met een half opgelapte fiets het binnenland van Macedonië en Albanië in te trekken. Ons plan was echter buiten de norse dame aan de toegangscontrole gerekend. Fietsen mochten enkel op de metro op zaterdag en zondag (wat een domme regel!) en ondanks verwoede pogingen met “Our bikes are broken, we cannot cycle” bleef de kloeke vrouw onvermurwbaar. Een politieagent schoot te hulp en gaf aan dat er een kilometer verderop een fietsenwinkel was.
De winkel was er wel degelijk, maar Murphy hield natuurlijk de deuren gesloten tot 14u. We trachtten het telefoonnummer te bellen dat we op de deur vonden, maar belandden wonder boven wonder bij Kiril, de eigenaar van de Bike House Shop. Blijkbaar had ik aan Katrien het verkeerde nummer gedicteerd en dat zorgde voor een bijzonder verwarrende conversatie. Eens we doorhadden wie we aan de lijn hadden, kregen we aan Kiril uitgelegd waar we ons bevonden en hij zou ons ter plekke uit de nood komen helpen. Het was ondertussen bijna 11u en het begon te dagen dat we de geplande fietsdag op onze buik konden schrijven.
Een dik uur later bleek dat er niet veel anders op zat dan de fietsen in de bestelwagen te laden en terug te rijden naar het atelier. Het middelste blad van de voorste tandwielen was te versleten waardoor geen enkele nieuwe ketting erop zou blijven draaien. Jammer dat ze dit de vorige dag niet hadden opgemerkt, maar wel sympathiek dat hij ons was komen oppikken.
Terwijl onze fietsen onder handen werden genomen, keuvelden we wat met Kiril die samen met zijn vader de fietsenwinkel runt. Hij droomt van een lange fietsvakantie, maar met een zoontje van een jaar en drie maanden en een vrouw die een stuk minder avontuurlijk was aangelegd, zat dat er niet meteen aan te komen. Telkens we zo’n verhaal horen, beseffen we hoeveel geluk we hebben dat ons kompas zo goed in dezelfde richting staat.
Na een testrit - dat zullen we in de toekomst ook niet meer overslaan - waren we rond 16u klaar voor vertrek. We zagen het niet zitten om een tweede maal meer dan tien kilometer druk verkeer te trotseren en besloten de trein te nemen naar Dupnica. De laatste zestien kilometer naar Sarapeva Banya zouden we trappen.
De treinrit was zonder meer hels te noemen en dat had niet alleen te maken met het zware karwei om onze fietsen op (en van) de trein te krijgen. Het traject van een dikke zestig kilometer werd op een uur en achtenveertig minuten (!) afgelegd en wegens plaatsgebrek zagen we ons genoodzaakt de fietsen op twee verschillende plaatsen te stallen. Ik stond continu bij Katriens fiets zodat die niet zou omvallen en de mensen nog konden passeren bij het op- en afstappen en Katrien liep regelmatig over en weer naar mijn fiets zodat er zeker niets zou verdwijnen uit onze tassen. Er werd overigens op geen enkele manier gecommuniceerd wat het volgende station was, dus hadden we er het raden naar wanneer we moesten uitstappen. De conducteur schudde telkens heftig van nee toen we hem vroegen of hij ons wilde verwittigen en of hij ons kon helpen met de fietsen eraf te krijgen. En plots viel onze frank… in Bulgarije doen ze zoals de Grieken: nee knikken betekent ja.
Zelden zijn we zo opgelucht geweest als toen we rond 19u weer op onze tweewielers zaten. We bolden zoals het moest, het was nog lekker warm en dat de zestien resterende kilometers in stijgende lijn gingen, kon ons op dat moment niet veel schelen.
De wind blies gelukkig in de juiste richting - met de trein hadden we een fietsdag tegen de wind verdoezeld - en een half uurtje nadat de zon achter de horizon verdween, kwamen we aan in Sarapeva Banya. Dit werd onze uitvalsbasis om de dag erna een wandeling te maken naar de alom geprezen ‘Seven Lakes’ in de Rila Mountains.