Het was nog koud buiten en ook vandaag moesten we omwille van de vele dauw de tent nat opvouwen. De Finse zomer hield echter aan en tussen de bomen door zagen we de zon volop schijnen. In de schaduw was het even doorbijten in onze sandalen (koude tenen!), maar eens in de zon was het meer dan warm genoeg.
De Noren vinden Finland misschien vlak, maar wij nodigen hen met plezier uit voor een fietstocht door ‘Järvi-Suomi’ of ‘Lakeland’. Het gebied heeft met zo’n vijfenvijftigduizend meren haar naam niet gestolen, maar het zijn de honderden drumlins en eskers (heuvelruggen gevormd door gletsjers) die fietsen door deze regio uitdagend maken.
Geen langgerekte klimmen, noch hoge bergtoppen, maar pittige korte heuvels tekenden ons traject. Bij momenten leek het wel een rollercoaster - waar jammer genoeg het ratelende tandradwiel ontbrak om ons in het omhoog gaan naar boven te trekken.
Op een eerste rustpauze rond kwart voor elf trok ook Katrien haar lange mouwen uit. Jammer genoeg werd een dikke rechterarm onthuld, duidelijk het gevolg van een insectenbeet. Sinds een tweetal jaar duikt deze allergie bij haar op tijdens onze kampeervakanties: een zwelling en grote rode vlek rond de beet, een harde en warme huid en heel veel jeuk. Tot dan hadden we er op ons avontuur van gespaard gebleven, maar nu moesten we toch naar de cortizonezalf grijpen die we uit voorzorg in ons medicijnenzakje hadden gestoken.
Ondanks het zware parcours was het mooi en rustig fietsen. Over een pad dat eerder geschikt was voor mountainbikers legden we de laatste kilometers af voor de lunch. Tijdens de eerste dagen van onze trip zou een dergelijke weg ons waarschijnlijk gesloopt hebben, maar we merkten dat de meer dan zesduizend fietskilometers resulteerden in een sterker gestel en een beter uithoudingsvermogen. We zijn echter nog lang geen superatleten en we waren blij dat we iets na twaalf uur aan de rand van een veld konden neerploffen. Gelukkig heeft een natte tent ook voordelen: het beleg was goed fris gebleven en daarnaast werd een koud biertje uit de rack-pack getoverd. Schol!
Fietsen door Lakeland staat gelijk aan fietsen door een landschap met weinig tot geen bebouwing. Prachtig, rustig en stil, maar moeilijk als je door je watervoorraad heen zit. Onze poging om in het bos bij mensen aan te kloppen had enkel geleid tot een fles gevuld met regenwater. Uit een grote emmer schepten ze water in Katriens fles en we besloten dan ook om mijn fles en drinkbus voorlopig leeg te laten. Gelukkig konden we niet lang na het middageten bijtanken bij mensen die, ondanks hun gebrek aan kennis van het Engels, begrepen dat we dorst hadden.
Het was goed warm en veel drinken was broodnodig. Op de stoffige wegen was het al snel duidelijk dat onze craft, onze onderste kledinglaag die ons in alle koude momenten zo nauw aan het hart lag, hier niet meer nodig was. Over een leuk pad door het bos vervolgden we onze weg en konden we niet anders dan op en top gelukkig zijn.
We deden inkopen in de Lidl en vernamen tijdens het smullen van een ijsje dat de dichtstbijzijnde camping op zevenentwintig kilometer (in de verkeerde richting) lag. Het hardnekkig gebrek aan campings, maar vooraal aan hun faciliteiten, begon lang te duren en er zat niets anders op dan door te fietsen en voor de zoveelste dag op rij een kampplaats te zoeken ergens langs de route.
Net voor een serieuze heuvel zagen we de aanduiding naar een rastplatz langs een iets drukkere weg. De eettent was gesloten en behalve een paar plezierbootjes en een man die zijn hond uitliet was er niets te zien. Volgens hem was het in ieder geval geen probleem om er de tent op te zetten, want ook mobilhomes maakten vaak gebruik van de parkeerplaatsen naast de eetgelegenheid.
We klikten de tassen van de fiets en begonnen met het opstellen van de tent. “Ruikt dat hier nu niet naar bier?” vroeg ik argwanend, want helemaal tevreden over het plekje was ik niet. Misschien kwamen hier hangjongeren of zwervers ’s nachts. Katrien rook niet onmiddellijk iets opvallends, maar al snel zag ik waar de geur vandaan kwam. In de rack-pack was een pintje bier uitgelopen en naast de tent hadden vooral Katriens regenkledij en handschoenen het zwaar te verduren gehad.
In de vouwteil spoelden we alles zo goed en zo kwaad als het kon uit, maar aan de stinkende tent konden we jammer genoeg weinig verhelpen. We deden dan maar alsof we op een festival zaten en de burgers die op het menu stonden pasten daarmee volledig in het plaatje.