Pfff, gelijk had ze. Na ons ontbijt verlieten we via een mountainbikepad de oevers van de Ourthe richting Cielle. Voor het eerst sinds maan-den moest ik van de fiets om boven te geraken. Onwezenlijk steil en de wielen draaiden door in de modder. Balen!
Gelukkig hadden we met die monsterklim het ergste van de dag meteen achter de rug. Niet dat het niet meer op en af ging, maar wanneer het steil was, was het ten minste op een geasfalteerde weg.
Camping na camping werkten we de kilometers langs de Ourthe af. Na tien maal “bonjour” te hebben gezegd en “hallo” of “goeiemorgen” terug te hebben gekregen, gaven we het op. Teveel Hollanders en Vlamingen.
In Hotton verlieten we de rivier en trokken we door de velden richting Durbuy. De zon kwam net op het juiste moment piepen, zodat we tijdens de lunch de tent konden laten drogen en van zodra we weer op krachten waren gekomen, was het kleinste stadje ter wereld nog maar een boogscheut van ons verwijderd. In Durbuy werd de Ourthe opnieuw onze leidraad en dat zou zo blijven tot in Luik, waar ze de Maas induikt.
Een pak sneller dan de kayakkers op het water, fietsten we stroomafwaarts naar het noorden. In Hamoir bekeken we verschillende slaapopties, maar niets sprak ons in die mate aan om er te blijven. Na de avondinkopen - de regenwolken en het uur maakten de keuze voor een broodmaaltijd gemakkelijk - vonden we tien kilometer verder een wild kampeerplekje op de oevers. De start van onze allerlaatste nacht in de tent.
Het was al na 19u toen we naar binnen kropen en we hongerig de baguette aanvielen. Het stukje Côte d’Or als dessert smaakte zoals het moest: naar echte, Belgische chocolade. Belgisch bier, check. Chocolade, check. Nu nog frietjes… maar die zouden we houden tot 24 september #uitgesteldgenot.