Van bij de start van de etappe ging het stevig omhoog en sinds lang zouden we nog eens meer dan zevenhonderd hoogtemeters bij elkaar fietsen. Het intensieve klimwerk in combinatie met de hoogst aangename, zachte herfstdag zorgde er zelfs voor dat handschoenen niet nodig waren en dat ik meer dan blij was met mijn keuze voor een korte fietsbroek.
Naar landschap toe hadden we de Vlaamse Ardennen achter ons gelaten en had de omgeving steeds meer weg van de Voerstreek. De klimmetjes waren langer en regelmatig overschreden we hoogtelijn van driehonderdvijftig meter. Geen idee hoe het met de koolteelt zit in de Voeren, maar vanuit het niets schoten er op elke akker kolen uit de grond alsof het grassprieten waren. Rode kool, groene kool, bloemkool,… zover het oog strekte.
Ons gestel moest zich weer wat aanpassen aan de veranderde fietsomgeving en we vorderden minder snel dan de voorbije twee weken. Net voor de lunch babbelden we bovendien nog een kwartier met de vriendelijke Poolse motard Andrzej die ons in sappig Frans heel wat uiteenlopende verhalen vertelde.
Middageten deden we nog eens buiten, zij het in een bushokje. De pistolets met kaas en hesp smaakten en de banaan als toemaatje zorgde ervoor dat de veertig kilometer die nog op het programma stonden geen probleem vormden.
Het was dan wel mooi weer die dag, door de overvloedige regenval van de voorbije dagen lagen de veldwegen er bijzonder zwaar bij. Het overgrote deel van de dag toerden we over mooi geasfalteerde wegjes, maar na vijftig kilometer moesten we toch op onze passen terugkeren. De asfaltweg ging immers over in een onverhard pad en een paar honderd meter verder stonden we met onze voeten in het slijk. We voelden er niets voor om twee kilometer door de modder en de klei te ploeteren en namen dan ook liever het zekere voor het onzekere.
Krakau, de stad die we vier jaar geleden reeds aandeden met het vliegtuig, lag nu nog slechts op een boogscheut verwijderd. Via een kleine omweg door veertien Europese landen waren we terug in de tweede stad van Polen, maar ditmaal op eigen kracht. Met de fiets! Het was genieten, enerzijds omdat we de stad al wat kenden, anderzijds omdat we heel wat respectvolle blikken van andere toeristen kregen toegeworpen.
Na een ereronde over de Rynek Glowny, het centrale marktplein en het kloppend hart van de stad, trokken we richting het High Life Hostel slechts een kilometer verderop. De fietsen konden we kwijt op de afgesloten binnenplaats en onze kamer, met als thema de New Yorkse yellow cab, was leuk ingericht en ruim.
Na een verkwikkende douche in het propere, gemeenschappelijke sanitair trokken we naar de winkel waar we alles insloegen om nog eens vers te koken. De spaghetti smaakte wonderwel, zeker in combinatie met een glaasje rode wijn. Zelf koken hadden we gemist en we hoopten dat we dat de komende dagen en weken af en toe zouden kunnen herhalen, nu we genoopt zijn om ’s nachts onze toevlucht te zoeken in ho(s)tels.
Na een korte babbel met twee Duitsers uit München merkten we dat we net iets meer inspanning hadden moeten leveren dan anders en gingen we terug naar onze gele taxi. De twee geprogrammeerde rust/bezoekdagen in Krakau zouden ervoor moeten zorgen dat we met hernieuwde energie aan het Tatragebergte konden beginnen.