De realiteit strookte ditmaal perfect met de voorspellingen en pas tegen 9u30 begonnen we aan de dag. We hielden een dubbel gevoel over aan het uitslapen. Veel liever dan wat langer in ons ‘bed’ te blijven liggen, zouden we de tijd gebruiken om wandelingen te maken, de gletsjer te ontdekken, te kajakken,… Het slechte weer noopte ons echter tot schuilen voor regenvlagen en hopen dat het snel zou beteren.
Ontbijt en lunch voor die dag wisselden we om. Op die manier konden we uitgebreid genieten van onze pistoletjes en de muesli bleef in de tassen voor later op de dag. In de gemeenschappelijke ruimte van de camping besloten we in ieder geval niet door de stortregen te vertrekken en we namen de tijd om wat admin af te werken, het weerbericht te checken en een praatje te slaan met een Finse die eveneens op fietstrip was in Noorwegen.
Tegen 11u trokken we terug naar de tent en pakten we ons boeltje. We konden er immers niet de hele dag blijven zitten, met het risico om nog een tweede nacht te moeten betalen. We keken de kat net lang genoeg uit de boom en wonder boven wonder stopte het met regenen toen we rond 11u45 de fietsen optuigden. De tent stak weliswaar kleddernat weg, wij konden ten minste droog vertrekken.
Na een stop om onze regenkledij toch maar uit te trekken - het was warm naar Noorse normen - verlieten we na een zevental kilometer de hoofdweg en sloegen we af richting Flo. Langs het Strynevatnet en door een prachtig decor gaven we Noorwegen weer een kans. Dit land was, ondanks het slechte weer echt wel een pareltje!
We stonden op het punt Flo achter ons te laten toen tot onze grote verbazing de weg doodliep. De enige opties waren enkele opritten van boerderijen en een bijzonder steil ogend pad, vol losse stenen, de ene al groter dan de andere, waar bovendien een bordje met ‘private weg’ stond. Na een blik op de gps bleek Nationale Fietsroute Drie wel degelijk langs hier te lopen en het tractorpad was de enige optie om van daar tot in Hellesylt te geraken.
Vier Vlamingen wilden net aan de klim te beginnen en gaven mee dat zij het in ieder geval als wandelpad in hun reisinfo hadden teruggevonden. We besloten dan maar eerst wat krachten op te doen in de vorm van een gamel muesli. Onze loodzware fietsen een paar kilometer steil omhoog duwen is immers nog veel zwaarder dan de berg naar boven fietsen.
We waren net alles weer aan het wegsteken toen de vrouw die aan het begin van het pad woonde ons aansprak. Ze had duidelijk medelijden en gaf ons mee dat het weggetje onder geen beding naar boven te fietsen was. Het was blijkbaar niet de eerste keer dat er gedesillusioneerde fietsers aan het begin stonden te foeteren. “Wie weet hebben jullie geluk en passeert er een tractor die jullie kan opladen,” zei ze nog lachend toen we al onze moed bijeen raapten en aan de schieronmogelijke opdracht begonnen.
Met dichtgeknepen remmen bij elke rustpauze - en dat waren er veel - moesten we alle kracht in ons lichaam gebruiken om tergend traag en meter per meter de fiets naar boven te sleuren. Het was afzien en na een half uur hadden we amper vijfhonderd meter afgelegd.
Liv, de vrouw die ons eerder had aangesproken, was met haar man aan het werk op het veld en floot ons achterna. Met twee op- en neergaande vuisten maakte ze duidelijk dat ze met de truck achterna zou komen. We twijfelden nog even of ze aan het communiceren was met haar echtgenoot, maar toen we haar enkele minuten later met een kleine truck met laadruimte de berg zagen oprijden, kon ons geluk niet op. Dit was werkelijk een geschenk uit de hemel en met een lach tot achter onze oren laadden we de fietsen op.
In eerste versnelling en met een zware motor reed de vriendelijkste boerin van Noorwegen ons de berg op. Wat een geweldige vrouw! Tijdens de kleine twee kilometer die nog onverschrokken steil naar boven liepen, bedachten we ons dat deze klim ons fysiek, maar ook mentaal zeker had gebroken. We kunnen ondertussen wel wat hebben, maar dit zou teveel geweest zijn.
Katrien zat mee voorin en over de motor heen vertelde Liv dat haar koeien op zomervakantie waren op de berg. We moesten eerst lachen, maar Noorse koeien krijgen verplicht acht weken vakantie tijdens dewelke ze in de buitenlucht vrij hun ding mogen doen. Vaak worden ze dan ook twee maanden niet gemolken en ‘uitgedroogd’, wat ook op haar boerderij het geval was.
Toen we zo goed als boven waren, kwamen we de Belgen weer tegen. Zij hadden er intussen anderhalf uur wandelen opzitten en hadden zich onderweg bedacht hoe wij hier in godsnaam naar boven zouden geraken.
Met een overweldigend uitzicht en op 575 meter hoogte namen we na een dikke knuffel afscheid van Liv en babbelden nog wat na met de familie uit Lier. Deze rit naar boven komt ongetwijfeld in de highlights van onze reis. Wat een ervaring, maar bovenal… wat een geluk! Langs een prachtig bergmeer en tussen watervallen en grillige rotsen voelden we ons de koning te rijk. Er had heel veel verkeerd moeten lopen om deze dag stuk te krijgen.
We waren dan wel afgezet op het hoogste punt, de afdaling was evenmin een sinecure. In tegenstelling tot de klim, werd de tractorweg na een paar honderd meter herleid tot een smal wandelpad. Onbegrijpelijk hoe men hier een fietsroute kon laten langslopen en bovendien gevaarlijk. Meer dan eens stapten we af om niet het risico te lopen met fiets en al naar beneden te donderen.
Nog een paar kilometer fietsten we behoedzaam naar beneden tot we uiteindelijk terug op asfalt belandden. Blij als een kind bolden we naar beneden en het kon ons zelfs niet deren dat we moesten stoppen om de regenkledij terug aan te trekken.
Rond 18u reden we Hellesylt binnen. Van hieruit zouden we de ferry nemen naar Geiranger - heen en terug - zodat we ook het tweede en laatste Unesco-fjord konden bezichtigen. Gezien het mindere weer namen we een camping in Hellesylt in plaats van te Geiranger, wat we oorspronkelijk van plan waren. Zo konden we de volgende dag zonder fietsen tot in Geiranger varen en daar een wandeling maken.
We sloegen ons kamp op met zicht op het fjord en terwijl de tent opdroogde, bereidden we een smakelijke pasta met spek, ajuin en tomatensaus. Er was zelfs nog wat gemalen kaas over om het gerecht helemaal af te maken.
Terwijl ik de tent in orde bracht nam Katrien een douche. Ik zou mij echter moeten haasten om de matjes te hebben opgeblazen tegen dat zij zich had gewassen. Zoals bijna overal in Noorwegen waren de douches namelijk ook hier betalend en voor 10 NOK (iets meer dan €1) kon je welgeteld vier minuten onder warm water staan. Op deze manier bleef er wel genoeg tijd over om onze blog wat bij te werken en reikhalzend uit te kijken naar ons bezoek aan Geiranger en haar Unesco listed fjord de volgende dag.