Ook vandaag geen lange etappe, maar er moest wel deftig geklommen worden. We hadden gehoopt om geleidelijk te stijgen richting de voet van de Vrsic-col, maar niets was minder waar. Weliswaar door een wondermooi landschap, ging het continu op en af. We maakten bijgevolg veel hoogtemeters, maar schoten daar op lange termijn naar stijging toe weinig mee op.
Slovenië moest niet veel moeite doen om onze harten te winnen. De glooiende wijnvelden lieten we achter ons, maar ze maakten plaats voor de Junische Alpen en zoveel tinten groen dat we handen en vingers tekort kwamen om ze te tellen. Een actieve regio overigens: wandelaars, mountainbikers, rafters, kayakkers, paragliders en zweefvliegers kruisten onze weg en deden ons met veel plezier terugdenken aan de dag raften op de Tara in Bosnië.
Met bijna een jaar en drie maanden op de teller hadden we al een mooi arsenaal aan prachtige momenten om terug boven te halen. We bedachten ons dat we vermoedelijk exact een jaar geleden in Noorwegen ook duchtig aan het zwoegen waren, genietend van een adembenemend decor, MAAR wel goed ingeduffeld in onze regenkledij. Het contrast kon niet groter zijn. Het was een warme dag, met een overvloed aan zonneschijn en korte rustpauzes die steevast in de schaduw moesten worden ingelast. Een heel andere insteek, maar wij wisten wel wat te kiezen!
Exact halverwege in de etappe stopten we in een alpenweide voor de lunch. Even de voeten in een ijskoud beekje en dan smullen van de grote pistolets met worst en kaas uit Sardinië die we van Silvano hadden meegekregen. We konden wel wat krachtvoer gebruiken want we hadden nog steeds 400 hoogtemeters te gaan.
Na inkopen voor het avondmaal ging het net buiten Bovec rechtsaf. Een groot bord met aanduiding van de Vrsic-pas bezorgde ons kippenvel. De hoogste bergpas van het land met zijn duizelingwekkende haarspeldbochten in het laatste gedeelte zou zonder twijfel spektakel opleveren. Het werd trouwens meteen duidelijk dat deze pas in menig internationale reisgids werd bejubeld. Een bond allegaartje van toeristen trok met de wagen, moto of camper naar boven of beneden.
Tijdens de eerder gematigde aanloop van de klim sloegen we een praatje met een Franse fietser die, net zoals de laatste tien kilometer naar de top, buiten categorie was. Gemiddeld fietste hij 180 à 200 kilometer per dag en vandaag had hij een rustdag - goed voor 80 km fietsen, inclusief de col.
Ieder zijn meug en wij redeneerden dat wie niet (zo) sterk is, slim moet zijn. We deelden het klimwerk op in twee delen en net voor het steilste stuk sloegen we ons tentje op, op Camping Trenta.
Naast de kabbelende Soca en omgeven door bergtoppen spoelden we het stof van de voorbije dagen van ons af, sterkten we weer aan met een vegetarische pasta en bereidden we ons mentaal zo goed en zo kwaad als het kon voor op wat er komen zou. Dat het gasvuur het om onbekende reden meermaals liet afweten hielp jammer genoeg niet echt.
We dronken ons met een frisse Lasko nog wat moed in en kropen niet te laat de tent in. Onze wekker stond al om 6u zodat we de warmte en de drukte zouden vermijden. In onze dromen ging het alvast fluitend en ‘en danseuse’ van 700 naar 1600 meter.