In tegenstelling tot wat we in vele blogs van fietsers in Denemarken hadden gelezen, kwam de wind niet vanuit het noorden. Veel beter nog, omdat we onze koers veranderd hadden van noord naar west was onze gevreesde vijand die dag onze beste vriend.
Salling Natursti voerde ons vanuit de camping drieëntwintig kilometer lang door mooie velden op een zeer tof gravelpad. Een licht stijgende lijn weerhield ons niet van een stevig tempo - daar zal de wind ongetwijfeld voor een stukje aan hebben bijgedragen - en al snel kwamen we in Glyngore.
Aan dit typisch Deense dorpje (rode huisjes aan een klein haventje) kwam dezelfde fjord voorbij waar we de dag ervoor hadden gekampeerd. Hier echter geen kwallen op de oever en het koele water waarin ik pootje baadde bracht mij verkoeling terwijl Wouter liever op de kant bleef en zo steentjes en zand in zijn sandalen vermeed.
Via de Sallingsundbroen staken we het water over en bereikten we Nykobing Mors. Ons dagelijks stuk chocolade vervingen we door een frisco, dus telkens wanneer we inkopen deden - hoe laat dan ook - waren we genoodzaakt een ijsje te nemen.
Dit keer waren de ijsjes die we wilden uitverkocht in de sectie 'losse eenheden', maar pakken van zes waren er nog meer dan voldoende in voorraad. We vonden er dan ook niets beter op dan zo’n doos open te maken en in het schap van de losse stuks te plaatsen. Zo werkte het blijkbaar niet, want aan de kassa hadden onze ijsjes geen barcode. De kassier maakte er geen punt van, integendeel. Hij verzon een ander product met een gelijkaardige prijs (een nog iets goedkopere donut) en zo kregen we onze ijsjes aan drie kronen per stuk, wat zoveel is als veertig cent.
Hoog tijd trouwens voor een ode aan de groenten- en fruitzakjes. Al tien weken lang gebruiken we die voor werkelijk alles. Uiteraard eerst om groenten en fruit in op te bergen, maar ze krijgen altijd een tweede en soms zelfs derde leven. Vuilniszakje, tijdelijke overschoen, zadelhoes, vershoudzakje voor opengemaakte pakken beleg, mini-toiletzak tegen eventuele lekken van shampoo,… zelfs als serre! De peterselie was nog niet op en dus reisde deze in zo’n zakje mee; verder deden de zon en nu en dan wat water het werk.
Net buiten Nykobing Mors legden we ons picknickdeken uit in de schaduw. Het was enorm warm en we mochten de zon niet onderschatten. In de luwte mijmerden we over ons avontuur. Had iemand ons drie jaar geleden verteld dat we een eigen zaak zouden opstarten, weer sluiten en anderhalf jaar op fietsreis zouden vertrekken, hadden we waarschijnlijk eens hard gelachen.
We hadden ons al twee keer laten vangen door de website die vrije kampeerplaatsen aanduidde en dat zou ons niet nog eens overkomen. Het toeval wil dat Wouter in Basecamp (de software van onze gps) had ontdekt dat er schuilhutten waren aangeduid, inclusief indicaties van vuurplaatsen, toilet en watervoorziening. Het was in ieder geval de moeite waard om te proberen.
Met een nieuwe laag zonnecrème zetten we dan ook de laatste dertig kilometer van ons traject naar een schuilhut in. De hut zou zich op een vijftal kilometer van de kust, middenin een nationaal park moeten bevinden.
Ter hoogte van Vilsund moesten we voor een tweede keer de fjord over. Wouter had er spijt van dat hij in de voormiddag niet het water was in geweest en dus stopten we net voor de oversteek nog kort om onze voeten en benen te laten afkoelen.
Het landschap was nog steeds glooiend en we hadden het in de hitte soms moeilijk om de vele heuvels, hoewel niet stijl en lang, te bedwingen. Het Thy National Park kwam geen moment te vroeg en we verwelkomden maar wat graag de schaduw van de bomen.
Vier kilometer diep in het park, zagen we - hoera - het verlossende plakaatje dat toelating gaf om te kamperen en een schuilhut met vuurplaats aanduidde. Een kilometer verderop stonden twee mooie blokhutten op een ruim grasveld. De eerste hut was bezet door twee amazones die een tocht van een paar dagen maakten per paard. Heel babbelziek waren ze niet, dus trokken we verder naar de tweede hut die ons stekje voor de nacht zou worden.
We waren snel geïnstalleerd en omgekleed en niet veel later waren we kleine, droge takjes aan het verzamelen voor de basis van ons kampvuur. Het foldertje van het Thy National Park dat we aan een informatiebord hadden meegenomen deed uitstekend dienst als opvulling van de houtpiramide en toen we eindelijk vlam kregen - de wind blies de aansteker telkens uit - zat het meteen goed. De piramide vatte vuur en met een paar dikkere takken erop hadden we een mooi resultaat.
De rooster die was voorzien om te grillen zetten we er terug over en onze vier witte pensen gaarden boven de vlammen. Intussen zette ik op ons gasvuur de aardappelen op en zorgde ik voor een sla-met-tomaatbijgerecht. Behalve het feit dat onze worstjes op een grillplaat lagen in plaats van geprikt op een stokje, vonden we dit toch redelijk stoer.
De rest van de avond passeerden we door het vuur te onderhouden. Een grote stronk erop was voldoende om de hele avond lekker warm te hebben en met wat poken nu en dan was het plots 22u geworden.
Als de hut die de dag erop op ons traject zou moeten liggen even waardevol is als deze, kan onze stop in Denemarken helemaal niet meer stuk.