Omdat er opnieuw slechts een korte route gepland stond (ca. 40 km), deden we het ’s morgens wederom op ons gemak. Toen we pas omstreeks 11u voor het eerst die dag de pedalen om hun as lieten draaien, wisten we nog niet dat we ons zouden mispakken aan dit korte traject.
Al meteen na het verlaten van de camping doemde voor ons de zee op, geflankeerd door enkele mooie heuvels. Het klimmen kon beginnen! De trend van de dag was gezet met enkele venijnige hellingen.
De stijle percentages waren we al gewoon van in de Vlaamse Ardennen, maar de lengte van een klim was hier beduidend langer. Onze bagage liet zich voelen. Telkens het bergop ging, voelde het aan alsof een of andere kwelduivel een elastiek aan onze fiets had gebonden en ons probeerde terug te trekken.
De beloning op de top was tweeledig: mooie vergezichten enerzijds en vervolgens een langgerekte, aangename afdaling anderzijds. Jammer dat zo’n afdaling telkens abrupt werd afgebroken door de volgende bult die zich aankondigde.
De weersomstandigheden waren jammer genoeg niet ideaal om de panorama’s volledig tot hun recht te laten komen. Grijze, grauwe lucht en dikke wolkenpakken die op tijd en stond de sluizen openzetten verklaren het gebrek aan goede foto’s van deze dag.
Na twintig km kruisten we Carmarthen, de laatste ‘grote’ stad die we zouden passeren voor Fishguard. We sloegen dan ook proviand in voor de lunch, het avondeten en het ontbijt.
Als we winkelen, blijft telkens iemand bij de fietsen. De tassen zijn voor met mensen met slechte bedoelingen immers relatief gemakkelijk van de fiets te lichten. Deze keer deed ik de boodschappen. Het werd een Marokkaanse en mediterraanse tabouleh voor ’s middags en broodjes voor ’s avonds, aangezien we een sterk vermoeden hadden dat we geen camping zouden vinden. Zo konden we ons het uithalen van ons gasvuur en een afwas besparen.
Eens we Carmarthen waren uitgereden begon het echte werk. Stevige hellingen, meestal met een stijgingspercentage van meer dan 10%, zelfs tot 15% en uitzonderlijk 20%. Het advies voor Wouter om zo klein mogelijk te trappen om zijn knie te ontlasten werd hier zonder problemen opgevolgd. Regelmatig was het voor ons beiden op het allerkleinste verzet tergend traag naar boven kruipen. Ik moest zelfs voor de eerste keer voor enkele tientallen meter van de fiets. De afdalingen nadien waren minstens even steil waardoor we soms stevig in de remmen moesten. Zeker gezien het natte wegdek wilden we geen risico’s nemen.
Dit was toch even aanpassen! Na anderhalve week vlot te hebben rondgefietst op relatief vlakke fietspaden, beseften we dat dit de standaard zou worden voor de komende weken. Met Ierland in het verschiet zullen de venijnige heuvels er immers niet minder op worden.
Ondanks het frisse en regenachtige weer zorgden de hoogtemeters ervoor dat we ons goed in het zweet fietsten. Dit blijft het eeuwige probleem voor fietsers en wandelaars. Je kan je goed beschermen tegen de regen, maar 100% waterdicht betekent meestal dat de jas een stuk minder ademend vermogen heeft. Van zodra je even stopt, koel je snel af en we waren dankbaar toen we in de gietende regen, op een kleine weg met amper huizen, een bushokje zagen. Op deze manier zaten we droog en uit de wind voor onze lunch.
Ons parcours bleef steil op en neer gaan en van de verwachting om die veertig km zoals de dag ervoor even snel weg te fietsen bleef niet veel over. We vorderden langzaam, maar genoten ondanks het mindere weer van de prachtige natuur, van de rust en van de kalme wegen.
Net op zo’n rustige landweg hadden we onze eerste aanvaring met een viertal honden. Deze honden namen de bewaking van hun erf zeer serieus en de openbare weg viel in hun ogen duidelijk onder hun territorium. Alsof het nog niet erg genoeg was dat er gelijktijdig vier stuks op ons afstormden, hadden ze nog een uitgekiende tactiek ook.
Twee keffers liepen ons voor de wielen waardoor we bijna tot stilstand kwamen en vervolgens kwamen de twee grote exemplaren op ons af. Toen een van hen luid blaffend en grommend in volle vaart tegen Wouter zijn fietstas opliep, kregen we het toch even warm. We kwamen er gelukkig zonder kleerscheuren vanaf, maar dit zijn zonder twijfel taferelen die we nog zullen meemaken.
Rond 17u30 begonnen we uit te kijken naar een geschikte plaats om te slapen. We wisten dat we niet op een camping hoefden te rekenen, dus zouden we moeten bekijken waar we onze tent best opstelden. De meeste weiden werden ingenomen door honderden schapen en we besloten aan de volgende boerderij even te informeren of zij een stukje land voor ons hadden waar onze tent op zou passen.
Op het eerste adres gaf niemand thuis. Terug de fiets op en dan maar de volgende proberen. Hier hadden we meer geluk. Boer David zag er absoluut geen graten in dat we onze tent in een van zijn weiden zouden opzetten. “Make yourselves comfortable”. Gezien de opkomende mist, de regen en de gure wind was comfortabel nu niet meteen het eerste woord dat in ons opkwam, maar met meer dan duizend hoogtemeters in de benen waren we heel gelukkig dat we hier voor de nacht ons viersterrenhotel konden neerpoten.
Enkele struiken waren de enige vorm van beschutting en we deden ons best om onze tent er zo dicht mogelijk tegen te zetten. Eens alle stormlijnen waren uitgezet en de piketten in de grond waren geslagen, iets té dicht zo bleek. De ingang stond - hoe kan het ook anders - langs de verkeerde kant en de struik was voorzien van vlijmscherpe doorns. De tent opbreken en twee meter verder opnieuw opzetten zagen we niet zitten. Met wat gemanoeuvreer zouden ook wel in die tent geraken.
Het werd een gezellige avond met lekkere broodjes, een flesje wijn en wat goede muziek met dank aan Jan en Bert. Nog een dag fietsen, en we zouden de kust aan de andere kant bereiken, klaar voor de oversteek naar Ierland