De rustdag had duidelijk deugd gedaan, maar we moeten toegeven dat het parcours ook hielp. Aangezien Râmnicu Vâlcea ongeveer op tweehonderd meter ligt en Horezu op vierhonderd, boden de eerste veertig kilometer een gematigde daling met vijf noemenswaardige, maar mooie klimmetjes. Wat een wereld van verschil met het klimwerk tussen Novaci en Horezu. Hoewel sommige stukken best pittig waren, zaten onze benen goed en was de afdaling nadien ten minste lang genoeg om van recuperatie te kunnen spreken.
Helaas belemmerde in de voormiddag een grijs wolkenpak het zicht op de bergen die zo slechts af en toe voor ons opdoken. Een fijne ervaring onderweg deed ons dat echter vergeten. Toen we aan een stalletje twee appels kochten - of liever wilden kopen -, bleken de mensen een beetje Frans te praten. Ze weigerden ons geld te aanvaarden. “C’est un cadeau!” Brrrrrrr, zij moeten het nog een stuk kouder hebben gehad dan wij!
Iets voor 12u hadden we 48,5km in de benen en installeerden we ons achter twee stevige kommen traditionele Roemeense soep. De zon was dan wel net komen piepen, het was toch iets te koud om buiten te eten.
De zon dreef de wolken uiteen en in de namiddag konden we zelfs zonder jas de twee zware beklimmingen afwerken. Naar boven dan toch; van zodra we de top bereikten, trokken we wijselijk onze windstopper en handschoenen terug aan.
De eerste klim was redelijk lang en stevig (in drie km van 300m naar 500m), maar zeer mooi. De besneeuwde bergtoppen van meer dan tweeduizend meter maakten het de inspanning meer dan de moeite waard. De tweede was dan wel korter, hij was des te steiler. De kilometers in onze benen begonnen zich te wreken, maar we raakten zonder problemen boven.
De laatste loodjes wogen vanwege een zeer slecht wegdek het zwaarst. De halfverharde weg was meer put dan weg en we moesten goed slalommen om geen brokken te maken. Na drieëntachtig kilometer diende Pension Mara zich aan met een terrasje in de zon. Wat kon een mens nog meer wensen? “Een koud bier,” zou Wouter zeker opperen. Zijn bestelde pintje was warmer dan het glas waarin het werd uitgeschonken en dus liet hij niets aan het toeval over. Voor het diner ’s avonds vroeg hij aan de manager of die alvast een biertje in de koelkast wilde klaarzetten.