“We zijn zonet hele trotse ouders geworden van Arthur!!! Het was letterlijk een heuse bevalling, maar we zijn supercontent :).” Of het nu aan de opwinding lag van de geboorte of toch voornamelijk aan de kou weten we niet, maar veel sliepen we niet meer. Als we de volgende dag opnieuw in de tent zouden slapen, moesten we ons in elk geval goed wapenen.
We schreven al meermaals over de generositeit van de Macedoniërs. Behalve gul zijn het ook nog eens heel lieve mensen. Toen we ’s morgens aan de familie waar onze tent stond opgesteld - eigenlijk aan hun buren -, vroegen of we wifi mochten gebruiken om met het thuisfront te communiceren, installeerden ze ons prompt in de woonkamer, incluis een kop thee en twee nieuwsgierige kinderen die ook benieuwd waren naar het babytje.
We kregen ons neefje nog maar heel even te zien, maar tante Katrien en nonkel Wouter keken alvast uit naar het moment dat ze hem zelf eens mochten vastnemen.
Het was al bijna tien uur toen we gepakt en gezakt klaarstonden voor vertrek, maar dat was buiten een van de broers van het aanpalende familiebedrijf gerekend. Hij sprak wat Duits en toen hij hoorde dat we van België kwamen, toonde hij ons trots de Belgische machines waarmee ze werkten.
Over een leuk baantje en onder een aangename zon zetten we over een voornamelijk vlak parcours koers richting Bitola. De vergezichten bleven tot de verbeelding spreken en de vele ooievaars in de dorpjes die we passeerden waren gezien de recente gebeurtenissen zeer toepasselijk.
Na veertig kilometer goed doortrappen was het tijd voor de lunch. Veel werk hadden we niet. We moesten enkel onze pot uit de tas halen en een volledig geprepareerde rijstsalade werd tevoorschijn getoverd. Eens iets anders en uitermate smakelijk.
Met de wind in de rug arriveerden we in Bitola. De topattractie volgens Lonely Planet, de wandelstraat Shirok Sokak, liet op ons geen imponerende indruk na. Een leuke straat, dat wel, maar buiten de vele winkels en de overvolle terrassen was er eigenlijk niets te zien. Het centrale plein, Ploshtad Magnolija, was al interessanter. Met de aanpalende klokkentoren, de orthodoxe kerk en twee moskeeën had het heel wat troeven.
Na de obligate inkopen lieten we via de oude hoofdweg het centrum van Bitola achter ons. We hadden pech. De nieuwe weg was wegens werkzaamheden afgesloten en zo geschiedde dat de eerste tien kilometer het doorgaand verkeer richting Ohrid op onze route terecht kwam. Plezant was anders en nu hadden we naast een slecht wegdek ook nog eens druk verkeer.
Aan het einde van de eerste, langgerekte klim lieten we de drukte achter ons. Pas nu konden we echt genieten van het verbluffende landschap waar we doorfietsten. Daar waar we enkele weken geleden misschien nog spraken van een kalverliefde voor de Balkan, moesten we grif toegeven dat we nu tot achter onze oren verlief waren geworden. We raden iedereen - ja echt iedereen - aan om kennis te maken met de prachtige natuur, de hartverwarmende mensen, de intense cultuur en het mooie weer.
Op de rand met het nationale park Pelister dokkerden we enkele kilometers over kasseien. Niets vergeleken met het Bos van Wallers of Carrefour de l’Arbre, maar toch een stuk intensiever fietsen dan over asfalt. De helft van de zware slotklim ging het ook nog holder de bolder over de kinderkopjes, maar we bleven onszelf verbazen met onze klimmerscapaciteiten. Zonder problemen klommen we tot boven duizend meter en we besloten na de afdaling een kampeerplaatsje uit te zoeken.
In spookdorp Kozjak troffen we toch twee mensen aan op hun terras. We informeerden naar een geschikt plekje - in se is wildkamperen illegaal - en konden terecht in de tuin van de vriendelijke familie die al jaren in Zweden woont, maar op vakantie was in eigen huis en land. Na een lekker biertje werd de tent opgezet en het brandnetelstokbrood met kaas en hesp verorberd.
Toen de zon verdween en de imam zijn laatste oproep tot gebed door de speakers van de minaret liet knallen, trokken we toch maar snel wat extra lagen aan en reikhalzend keken we uit naar Ohrid en zijn beroemde meer, het hoogtepunt van Macedonië. Heel ver was het niet meer, maar we moesten nog tot op 1600 meter klimmen alvorens we het te zien zouden krijgen.