Gezien de voorspellingen en de motregen trokken we toch maar onze regenkledij aan en verlieten we al klimmend en zwetend Hellesylt. Onze waterdichte (nou ja) outfit bleek geen overbodige luxe; na een twintigtal minuten zwol de regen zodanig aan dat we voor we het wisten in de gietende regen rondfietsten.
We kregen stilletjes aan genoeg van de mindere - zeg maar slechte - weersomstandigheden. Na de Britten, Ieren, Schotten en de Noord-Duitsers gaven nu ook de Noren mee dat dit een van de slechtste (juli)maanden in jaren was. “Jullie waren beter vorige zomer naar Scandinavië afgezakt, bijna veertig dagen zon en zo goed als geen regen.” Dit bood ons weinig troost en hopend op wat beterschap verlieten we de iets drukkere weg voor de kleinere ‘665’.
We moeten overigens meegeven dat het merendeel van de Noorse chauffeurs zeer hoffelijk omgaat met fietsers op de weg. Veel toeristen daarentegen die zich eveneens een weg banen door Noorwegen zijn een stuk gehaaster. Bij uitstek de Belgen hebben er een handje van weg om rakelings langs onze fietsen te scheuren.
We dachten niet dat het mogelijk was, maar het begon nog harder te regenen. Verkleumd en ineengedoken begonnen we aan een langgerekte afdaling. Ondanks de aanhoudende regenval bedachten we ons dat we in een wondermooi stukje Noorwegen rond reden. Een aaneensluiting van bergmeren, rotswanden die kaarsrecht naar boven schoten, sneeuw die midden juli tot op tweehonderd meter hoogte was blijven liggen,… potentieel te over.
We reden door Norangsdalen en pas later die avond lazen we in onze e-books van Lonely Planet dat het dal wordt omschreven als een van de meest inspirerende delen van de westelijke fjorden. Doodzonde dat we hier niet meer van hebben kunnen genieten. Met plezier zouden we jullie een fotoreeks voorschotelen van dit prachtige dal, maar het eerste plaatje van de dag schoten we pas toen we aan het begin van de Hjorundfjorden ontgoocheld halt hielden in een publiek toilet om een klein beetje op te warmen.
Wachten tot het zou stoppen met regenen had geen zin en we reden verder langs het fjord naar de eerste van drie ferry’s voor die dag. In een troosteloos, maar bij zon waarschijnlijk adembenemend, landschap kwamen we aan in Lekneset waar we om 11.30u meteen de ferry konden oprijden. Al snel bleek dat de medewerker ons uit medelijden reeds op de boot had laten stappen. Eerst moesten we namelijk nog op en af naar een andere plaats, maar warm, droog en zonder haast grepen we het aanbod met beide handen.
Omdat we pas tegen 12.45u in Saebo zouden aanmeren, haalden we op de boot onze lunch boven zodat die alvast niet in het water kon vallen. Na het bestuderen van de tijdschema’s van de aansluitingen naar Standal ontdekten we dat we pas om 15.10u een volgende boot hadden. Dat betekende dat we twee en een half uur in Saebo vast zaten en we moeten er geen tekeningetje bij maken: het was nu niet meteen weer om op de kade te zonnebaden.
In een bakkerij met zicht op de opstapplaats trakteerden we onszelf tijdens het wachten op een heerlijke Noorse Strüdel. We werkten onze routes bij voor onze passage langs de Noorse kust en zagen tot onze grote opluchting dat tegen 15u het eindelijk stopte met regenen.
Net voor het opstappen raakten we aan de praat met een Noors koppel. Zij kwamen van de kust en waren vol lof over het prachtige landschap. Ietwat jaloers vernamen we dat zij zelfs nog geen regen hadden gehad die dag. We babbelden enthousiast verder toen na een paar minuten varen bleek dat zij de verkeerde ferry hadden genomen. ‘A great mistake’, want nu de regen achterwege bleef en de zon zich zelfs sporadisch liet zien, waren we allen danig onder de indruk van de Hjorungfjorden en de omliggende bergtoppen. Persoonlijk vonden wij het hier mooier dan in het sterk gehypte Geirangerfjord (en de prijs voor de ferry lag een stuk lager).
Het was uiteindelijk 16u toen we in Standal onze tocht konden verderzetten en we waren blij dat we door onze lange rustpauze droog en zelfs zonnig konden genieten van de mooie weg die langs het fjord liep. Het parcours was intussen veranderd: in plaats van langgerekt klimwerk over een pas zouden we de komende week meer korte, maar daarom niet minder pittige, klimmetjes op ons bord krijgen.
Na onze derde ferry (Festoya - Solavagen) kwamen we in de buurt van een grotere stad. Alesund lag een kleine twintig kilometer verderop en voor het eerst fietsten we na twee en een halve week Noorwegen in verstedelijkt gebied.Katrien deed in een Eurospar enkele broodnodige inkopen en iets later zetten we koers naar de camping een paar kilometer verder op ons traject.
Het was ondertussen al bijna 19u en bij aankomst bleek dat de camping na zestig jaar de boeken had gesloten. Het was te denken… We hadden beiden geen fut en zin meer om nog verder te fietsen en aan een hut waar wat mensen samen zaten, informeerde Katrien of het een probleem zou zijn als we onze tent hier zouden opslaan voor de nacht. Niemand had bezwaren en wij waren ongelofelijk blij dat we ons konden installeren.
Gelukkig vroeg ons avondmaal niet te veel werk. Er stonden hot dogs op het menu en na een lange en vermoeiende dag smaakten deze bijzonder goed. Op uitnodiging van de bewoners van de hut, passeerden we na het eten nog even voor een babbel. Het internationale gezelschap werkt in de zomermaanden als gidsen voor de vele toeristen die met cruiseschepen komen afgezakt naar de Noorse kust en fjorden. We babbelden honderduit en van Thomas, een Duitser, en Harmen, een Nederlander, kregen we daarbovenop nog enkele nuttige tips mee over de omgeving. Benieuwd naar Alesund en de vele eilanden die we zouden ontdekken de daaropvolgende dagen kropen we moe, maar voldaan tegen 22.30u onze slaapzak in.