Na onze dagelijkse portie cornflakes met yoghurt stapten we de trappers op richting Regensburg. Het was niet ver meer: slechts veertig kilometer en op een heuvel na zo goed als plat. Een eitje.
We zouden twee rivieren volgen. Eerst vijf kilometer langs de Regen en na een voormiddag door bos en veld werden we vanaf Regensburg herenigd met onze goede vriendin Donau. Dat we in de namiddag al an der schönen blauen zouden fietsen was niet gepland en al helemaal niet dat we een bbq-party zouden missen.
Voor we Regensburg inreden hielden we halt aan een schuilhut om de tent te laten uitdrogen. Een uurtje zalig niets doen. Gelukkig dat we een koek en wat fruit naar binnen konden spelen, want Wouter had het na twintig minuten al gezien. “Is die tent nu nog niet droog?”
In de toeristische dienst tien kilometer verder kregen we een brochure met alle accomodaties van de stad. De goedkoopste was een jeugdherberg waar je €24 per persoon betaalde voor een bed op een slaapzaal. We zijn dan misschien schandalig lage prijzen gewoon, dan kon je beter zestig euro betalen en op z’n minst een privé-kamer hebben. De goedkoopste privé-kamers waren echter vijf kilometer buiten de stad. Laat maar vallen.
De camping, eveneens vijf kilometer buiten het centrum, hanteerde gelijkaardige buitensporige tarieven en dus besloten we na lang (een uur!!) wikken en wegen om Regensburg met de fiets te bezoeken en daarna verder te reizen. Onze benen en achterwerk schreeuwden nochtans om een rustdag.
Op zich misten we niet eens veel. Alles wat de moeite was, stond in de steigers: de brug, de kathedraal, enkele mooie gevels,… Op de trappen van een standbeeld aten we een stokbrood met beleg en zochten we de weg uit naar een supermarkt en de exit van de Beierse stad.
Het warme weer lokte veel volk naar buiten. De mooie fietspaden, zowel halfverhard als geasfalteerd, werden goed gebruikt door wandelaars en (vakantie)fietsers. Naast elkaar fietsen lukte zelden langer dan zeshonderd meter.
In Matting zag het terras van een Biergarten er te gezellig uit om zomaar voorbij te rijden. Bij een Apfelschorle en een halve liter Helles vom Fass puften we uit. De anticlimax kwam toen ik mijn gsm erbij nam. Bernhard van Regensburg had net eventjes laten weten dat hij ons kon hosten en dat we meekonden naar de bbq-party waar hij naartoe moest. Zuuuur!!! De enige troost was dat we niet toch voor een duur hotel hadden geopteerd.
We fietsten uiteindelijk door tot in Bad Abbach waar we op een mooi grasveldje de tent neerpootten. De pot schafte verse ravioli in zeer pikante tomatensaus met geraspte kaas. Het moet niet altijd haute cuisine zijn.