Van Zef, die reeds om 5u ’s morgens naar Shkoder was vertrokken om kersen te verkopen, hadden we de avond voordien al afscheid genomen. Angelina, wat een goedgehumeurde en grappige vrouw, en David, die voor de gelegenheid nog even was langsgekomen, gaven we net voor we op de fiets sprongen nog een dikke knuffel en drukten we op het hart om zeker eens naar België te komen.
De enige vlakte die Albanië rijk is, lag nu onverbiddelijk achter ons en de veertig resterende kilometers naar Koman waren best pittig. Van hieruit zouden we de ferry naar Fierze nemen, slechts een boogscheut verwijderd van Kosovo.
Steil op en steil af. Het parcours ging dan misschien constant omhoog en omlaag, het prachtige decor bewees nog maar eens de stelling dat de aantrekkelijkheid van het landschap recht evenredig was met het aantal getrokken foto’s.
Alleen jammer dat er zoveel gigantische elektriciteitspalen stonden. Die konden toch niet allemaal in functie van het schaarse aantal huizen zijn? Het stuwmeer bood antwoord op het raadsel. De vraag was niet waar de elektriciteit naartoe ging, dan wel waar zij vandaan kwam.
In een onherbergzaam landschap zoals dit voelde BlijvenTrappen zich als een vis in het water, hoewel de warmte en de hellingsgraden ons stevig op de proef stelden. De lunch, op twee kilometer van het einddoel, kwam niets te vroeg en het artisanale brood met hespegebraad was meer dan welkom.
Na een laatste intensieve krachtinspanning kwamen we aan op de kade. Van enkele mensen onderweg hadden we reeds vernomen dat de enige dagelijkse boot om 9u ’s morgens was. De opgestoken info bleek te kloppen en rond 14u strandden we aan het stuwmeer. Het was er dan wel een drukte van jewelste, geen enkele boot zou die dag nog uitvaren en er zat niets anders op dan te wachten.
We hebben het voorbije jaar nog nooit in financiële problemen gezeten, maar op de kade van Koman knelde het schoentje even. Er stond nog geld genoeg op de rekening, maar uiteraard was er net nu een probleem met het elektronisch betalingsverkeer. Omdat we de prijs van de tickets verkeerd hadden ingeschat en we er niet op gerekend hadden dat we daar nergens onze tent zouden kwijt kunnen, werd het puzzelen met de 3.620 lekë die nog in de portefeuille zat.
Na enkele onderhandelingsrondes kwamen we tot de overeenkomst dat we voor 3.000 lekë de boot konden nemen én in de bar/restaurant aan het water op de vloer mochten slapen. Op deze manier hadden we zelfs nog een beetje geld over voor ontbijt en middageten op onze laatste dag in Albanië, wat een luxe!
De namiddag vulden we met een leuke babbel met een Duits-Frans koppel dat op rondreis was in Albanië en met het bijwerken van onze blog. Gelukkig had het vriendelijke personeel van de bar er geen enkel probleem mee dat we ons installeerden zonder iets te drinken, want daar was geen geld meer voor. Het was voor hen zelfs vanzelfsprekend dat we ons gasvuur bovenhaalden en in de veranda van het gebouw ons avondmaal bereidden.
Stuk voor stuk geweldige kerels, zowel de barmannen als de medewerkers van de boten. We konden alle faciliteiten gebruiken en kregen na het eten een pintje aangeboden. Aangezien we geen rondje konden teruggeven, haalden we onze zak kersen en de raki boven. Een gouden zet, want de sfeer werd nog gemoedelijker en de gesprekken hartelijker.
Wat op het eerste zicht een vervelende namiddag en avond wachten bleek te worden, mondde uit in een gezellige avond tijdens dewelke we ons, weeral, verbaasden over de goedheid van de Albanese bevolking. We zijn de laatsten om te zeggen dat het leven voor de mensen hier gemakkelijk is, maar wie beweert dat het land voor toeristen gevaarlijk of oncomfortabel is, kan er onmogelijk al geweest zijn!