Graag stellen we jullie onze nieuwe familie voor.
Sivert is zevenenzestig en een goedlachse burgerlijk ingenieur. Hij werkte al over de hele wereld, houdt van extreme sporten (downhill biking, freeride skiing,…) en bouwt actief aan hun boothuis. Zijn garage staat vol overbodige spullen die hij van de hand probeert te doen aan passerende fietsers en eieren koken is een van zijn specialiteiten.
Torunn is een eenenzestigjarige uiterst hartelijke vrouw die vroeger nog op een cruiseschip heeft gewerkt. Daarna werkte ze met mentaal gehandicapten, maar toen haar moeder Alzheimer kreeg, besloot ze thuis te blijven en voor haar en Hallstein te zorgen. Haar specialiteit is uit het niets heerlijke zoetigheden en sandwiches voorschotelen op elk tijdstip van de dag.
Hallstein is de jongste van het gezelschap en het zonnetje in huis. Hij heeft het syndroom van Down en is op vlak van emotionele intelligentie veel mensen voor. Hij heeft een schitterend gevoel voor ritme en begrijpt niet dat Wouter het niet te koud heeft in een korte broek. Het charmeren van vrouwelijke passanten op de fiets is zonder twijfel zijn specialiteit.
Toen we boven kwamen had Sivert al thee gezet en eieren gekookt. Op het terras in de zon wachtten we op de rest en maakten we kennis met Hokun, de broer van Torunn. Omdat er een bacterie in de rivier huist die de wilde zalm aantast, mag er sinds enkele jaren slechts vier dagen per jaar gevist worden. Laat het toeval nu dat deze vier dagen net voorbij waren en dat Hokun er een twintigtal in zijn netten had weten te strikken. Wat zou ons dat smaken… Zalm was voor ons veel te duur en toen hij voorstelde om ’s avonds bij hem en zijn vrouw de vers gevangen vis te komen proeven, knikten we watertandend van ja. Het gevolg was dan ook dat we nog een nachtje langer zouden (mochten) blijven.
Intussen had Torunn het beste van zichzelf gegeven en stond een heerlijk ontbijt op ons te wachten. Wat een luxe: lekkere, Noorse kaas die met appel wordt gegeten, lokale worst (More), fruit, knackebrod, brood, thee, fruitsap,…
Het was al een stuk in de namiddag toen we de brunch afrondden en aan de traditionele was-en-plastaken begonnen. Deze vroegen gelukkig niet al te veel inspanning van ons. We konden gebruik maken van de wasmachine en de droogkast en in geen tijd waren de karweitjes achter de rug.
De neef van Sivert, diens vrouw en hun twee kinderen kwamen in de namiddag op bezoek. De gelegenheid bij uitstek om taart op tafel te zetten. De chocoladetaart, kaastaart en enkele Noorse lekkernijen waren om duimen en vingers van af te likken.
Naadloos sloot het diner bij Annamaria en Hokun erop aan. De lichtroze zalm zag er bijna te smakelijk uit om waar te zijn. Voor zeven man was de “kleine” vis - want grote zalmen worden gerookt - meer dan genoeg en op aandringen schepten we beiden met plezier meermaals bij. De zalm had woensdag nog rondgezwommen en lag vrijdag op ons bord met sla, gekookte aardappelen en zure room. Voortreffelijk.
Geen maaltijd zonder dessert bij de Loseths en plots stond er een enorme kom met verse aardbeien voor onze neus. “Neem nog maar wat bij, want jullie moeten veel energie hebben om te fietsen.” Veel overtuigingskracht hadden ze niet nodig, want met de vanillesaus en het ijs dat erbij werd geserveerd was, smolt het nagerecht weg op onze tong.
Terug thuis hadden we een plezierige babbel met Hallstein in een combinatie van Noors, Engels en gebarentaal. Bij een stevige babbel hoort een snack, moet Torunn gedacht hebben. Toen zij en Sivert erbij kwamen zitten, stonden er plots chips, nootjes, sandwiches en fruit op tafel. Het was bijna niet te geloven.
Met een biertje en Macquavit, een typische likeur van de regio waar Hallstein - maar nu ook Wouter - verzot op is, brachten we een toost uit op onze vriendschap. De tijd vloog voorbij en met een heel warm gevoel was het weer 1u30 vooraleer we naar de slaapkamer trokken.
Wat zou het pijn doen om de dag erna te vertrekken. Deze mensen die zich over ons hadden ontfermd waren zo lief, leuk en interessant dat ergens in ons achterhoofd al het idee opborrelde om misschien toch nog een dagje langer te blijven.