Het ontbijt was al even uitgebreid als de vorige dag, aangevuld met een klein beetje zalm dat nog over was van het diner de vorige dag. We bleven lang babbelen en ik denk dat het al 15u was toen we de tafel afruimden.
Ons plan was om na het ontbijt onze fietsen vanonder het stof te halen, maar aangezien het mooi weer was stelden ze voor om eerst naar het boothuis van Hokun te wandelen. Onder een blauwe hemel met enkele witte wolken was het eindelijk nog eens warm. Op het terras van Hokuns boothuis babbelden we gezellig in de zon en uit de wind. Het zat eraan te komen dat we die dag niet meer zouden vertrekken.
Wat een zalig gevoel. Het prachtige zicht op het fjord in de baai en de gezellige boothuizen zetten ons aan het ons dromen. Misschien moesten we maar in Noorwegen blijven…
Opnieuw bij hen thuis installeerden Wouter en Sivert spiegeltjes op ons stuur. Tot grote blijdschap van Torunn was hij erin geslaagd iets aan ons mee te geven uit zijn garage. De waterzakdouche zou hij aan iemand anders moeten slijten, want die woog te veel en was te groot om in onze tassen weggepakt te krijgen.
Zonder thee (en de bijbehorende taart natuurlijk) mochten we niet vertrekken. Op het aanrecht stond een weelde aan lekkers: aardbeien, koekjes, taart, ijs,… Stuk voor stuk verrukkelijk en we waren dankbaar dat ze telkens opnieuw aandrongen om bij te scheppen.
“Zijn jullie hier nu nog?” vroeg Hokun lachend toen hij binnensprong. Voor zijn pensioen was hij, naast het werk op de boerderij, geschiedenisleraar en gaf hij Duits. Een slimme en sympathieke man die van alle markten thuis is.
De klok had intussen 17u weggetikt en het begon te laat te worden om te vertrekken, maar we wilden hen eigenlijk niet langer storen. Toen we aangaven dat we onze bagage bij elkaar zouden zoeken, stelde Torunn voor dat als we per se wilden doorgaan, zij na zouden komen met de auto. Zo konden we in een restaurant ten minste afscheid nemen.
Ze mochten dan wel hartstikke lief zijn, zo’n voorstel konden we niet aanvaarden. Na wat aandringen - deze keer van onze kant - gingen ze half in op ons tegenvoorstel. Wij zouden Belgisch koken om hen te bedanken, maar dat wij zouden betalen, daar wilden zij niet van weten.
Sivert bracht ons naar de winkel - we hadden ten minste een orchidee mogen kopen - en terug in de keuken rook het er al snel naar kip en béchamel en stonden de aardappelen op. Bladerdeeg hadden we niet gevonden, dus de traditionele vidé lieten we dan maar zien op Google Images.
Aangezien zij geen tiramisu kenden, wilden we oorspronkelijk dat als dessert maken. Helaas hadden ze in de supermarkt nog niet van mascarpone gehoord, dus pasten we het menu aan naar chocoladebananencake met kokos.
Al zeggen we het zelf, de vol-au-vent was erg lekker en tegen half twaalf sneden we de cake aan. We babbelden over honderden dingen: de internationale werkreizen van Sivert, de families langs weerskanten, over Sint-Oda in België, Noorwegen, onze fietsreis, …
Het was 2u30u toen we uiteindelijk ons bed opzochten, maar wat een rugzak vol herinneringen zouden we aan deze ontmoeting overhouden.