Zoals de Noorse website www.yr.no - die men ook in Zweden, Finland en blijkbaar Estland aanbeveelt om het weerbericht te consulteren - had voorspeld, kregen we een regenachtige voormiddag. Toen we de deur achter ons dichttrokken en naar de bushalte wandelden, waren onze verkreukte regenjassen dan ook geen overbodige luxe.
Busje kwam effectief zo en aangezien alle bussen die passeerden naar het centrum reden, konden we niet missen.
Door de regen wandelden we van de bushalte naar de toeristische dienst, waar we ons informeerden naar een goed adresje om te ontbijten. De medewerkster duidde Must Puudel (zwarte poedel) aan op de kaart en aangezien dit eethuisje ook door Lonely Planet werd aangestipt, trokken we met de verjaardagscadeau die ik van Griet en Viktor had gekregen naar de Müürivahe 20.
De yoghurt met notengranola en bananenpannenkoeken met vers fruit waren voortreffelijk en de bediening was uiterst vriendelijk. Of het nog wat te vroeg was om de wijnkaart aan te bieden? Toch wel; het was nog geen 11u dus hielden we het maar bij een warme chocolademelk en rode smoothie.
Vanaf 13u zou er meer zon te zien zijn, zonder regen. We namen dan ook alle tijd van de wereld om te genieten en het citytrip-gevoel naar boven te halen. Ontbijten op verplaatsing vinden we altijd leuk en dat was ditmaal niet anders. Bovendien gaven de regen buiten en de wifi binnen ons de gelegenheid om de blog bij te werken. Onder een aangenaam muziekje had mooi geweest, maar de eclectische muziekkeuze van de uitbaters stond in schril contrast met onze muziekvoorkeur.
Met een stadsplan in de hand wandelden we goedgemutst de kleine steegjes van het oude centrum in. Via het Vrijheidsplein en de kanonnentoren ‘Kiek in de Kök” - omdat er vanuit de ramen in de keukens van de benedenstad gekeken kon worden - kwamen we eerst in de upper town terecht. De prachtige Russisch-orthodoxe Alexander Nevsky-kathedraal met haar uivormige torens is een parel op de Toompeaheuvel waar de bovenstad zich bevindt. Wat verder, langs de Dom Saint Mary’s, krijg je een verbluffend zicht op de benedenstad met haar vele rode daken, de zesentwintig resterende torens van de stadsomwalling die er ooit zesenveertig had en de ontelbare spitse kerktorens.
Langs de stadsmuren begaven we ons naar beneden en struinden we door Pikk (lange straat) met Fat Margaret, het Broken Line Monument dat de slachtoffers herdenkt van een ferryramp in 1994, het voormalig hoofdkwartier van de KGB en de Sint Olafskerk met haar 124 meter hoge toren die we al vanop de boot zagen de vorige avond.
Raekoja Plats is het epicentrum van het lager gelegen gedeelde van het oude centrum. Toeristenkraampjes met spullen waarvan we ons afvroegen wie die ooit koopt, vullen het gezellige plein dat huis biedt aan het enige nog bestaande gotische stadhuis van Noord-Europa.
Meermaals prezen we onszelf gelukkig dat we onze fietsen op stal hadden kunnen laten staan in het appartement van Kadri. Met alle toeristen, de kasseien en het op- en afgaande straatbeeld was hier van fietsplezier geen sprake geweest.
In een niet-toeristische bar die we eerder per ongeluk vonden dronken we een biertje en een malibu-ananassap (je kan wel raden wie wat dronk) en overliepen we de opties voor het diner. Iris, een eenzame vrouw op zoek naar gezelschap, deed haar best met enkele suggesties, maar toen ze McDonald’s voorstelde bedankten we haar voor bewezen diensten.
Onbewust moet ze ons toch geïnspireerd hebben, want uiteindelijk kwam de Estonian Burger Factory uit de bus. Op zevenhonderd meter van het cafeetje aten we de allerbeste burgers ooit: heerlijk vlees saignant gebakken met bacon voor mezelf en blauwe kaas voor Wouter. De frietjes waren teleurstellend genoeg geen frietjes, maar slappe, in reepjes gesneden aardappel in de schil uit de oven. Ook voor de bediening hoef je niet per se naar hier te trekken. We waren nog aan het eten toen ze al kwamen vragen of we de dessertkaart wilden zien. Gelukkig deed niets af aan de beleving van de uitstekende burgers.
Op een woensdagavond was rond 21u niet veel beweging in het centrum en de cafés waren akelig leeg. In de Labor profiteerden we van een happy hour en serveerde men ons een cocktail en een bier in een maatbeker, maar bij gebrek aan ambiance trokken we terug naar de kroeg waar we eerder die avond waren geweest. Een goede keuze!
Een greep uit de taferelen waar we getuige van waren: Iris was nog steeds van de partij, al was ze niet meer eenzaam. We zagen haar een half uur later, gearmd met de gelukkige van die avond, waggelend het etablissement verlaten.
Zatlap 1 danste vrolijk en wild zwaaiend met armen en benen op de opzwepende muziek van een live-accordeonist die de Estse muziekgeschiedenis tot leven bracht. We hadden snel door wie van de gasten zich het meest aan hem stoorde en niet veel later zagen we hem door de kale kleerkast bij de schouders gegrepen worden om naar buiten begeleid te worden. De kleerkast die luidkeels alle liedjes meebrulde van begin tot eind kon zo weer rustig genieten van het repertoire.
De vriend van zatlap 1, laten we hem voor het gemak zatlap 2 noemen, vertoonde andere symptomen en viel met zijn hand nog rond zijn pintje in slaap aan de toog. Dertig minuten later - we vermoeden dat de vriendin van zatlap 1 de vriendin van zatlap 2 verwittigd heeft - kwam een in tijgerprintpyjama geklede vrouw hem bruusk wakker maken. Hij wist meteen hoe laat het was, zijn pintje bleef onaangeroerd staan en als de wiedeweerga volgde hij haar slaafs naar buiten.
Het spektakel was over en na een derde malibu-ananas en halve liter besloten we karaokebar Helsinki een kans te geven. Helaas grepen zij met hun beperkte scala aan Finse, Estse en Russische nummers niet de kans om ons talent te aanhoren en namen we dan maar de bus terug naar het appartement.
Tallinn was meer dan de moeite en een absolute aanrader voor iedereen die van een citytrip houdt. Voor ons was deze ‘reis op reis’ een welkome verandering in de fietsroutine en gelukzalig kropen we onder de lakens die we de dag nadien alweer zouden moeten achterlaten.