Na een warme douche zat er uiteindelijk niets anders op dan de kledingstukken te selecteren die we nat in de tassen zouden steken en welke we zouden uithangen op onze rackpacks.
Terwijl ik druk in de weer was met het vastknopen van kledij achterop, riep Wouter het plots uit. Er zat een klein, schattig muisje verstopt onder ons grondzeil. Hij fantaseerde er meteen een heel nest bij en dat we toch zeker moesten opletten dat we niet per ongeluk een muis mee verhuisden naar de volgende camping.
Veel later dan anders, rond 10u, hesen we onszelf in het zadel en fietsten we naar Flensburg, de laatste grote stad voor Denemarken. De toeristische dienst bood een uur gratis wifi aan en dus hopten we snel even online voor een kleine update. Onze blogachterstand nam namelijk ongekende proporties aan die we dringend moesten inperken.
“Are you cycling” haalde ons uit onze concentratie. Martyn, een Schot uit Glasgow, onderscheidde ons snugger - onze fietshelm moet ons verraden hebben - van de niet-fietsende toeristen. Hij was reeds vijf weken van huis en fietste van Noorwegen terug. Ook hij had al dagenlang slecht weer te slikken gekregen.
Ons plan was om in Flensburg enkele noodzakelijke fietsonderdelen te kopen omdat deze in euro een stuk goedkoper zijn dan in Deense of Noorse kronen. Voor honderd euro kochten we bij een plaatselijke fietsenmaker een nieuwe Deore XT-ketting en LX-cassette. Omdat deze best wat extra gewicht opleverden hielden we het bij een stuk, maar als we binnenkort materiaalpech hebben, zijn we er tenminste op voorbereid.
In de levendige hoofdstraat botsten we op het ene na het andere optreden. Linedancers, matige toneelopvoeringen, zang, drum, poëzie,… om de dertig meter was een nieuwe act te bewonderen.
Wouter had nog steeds zijn ijscoupe tegoed, de overwinningsprijs van de ‘omheteersteenhertzien-wedstrijd’. Alleen is maar alleen, dus bestelden we een coupe Rocher en een coupe Haselnuss en maakten we van de wifi gebruik om blogupdate verder af te werken. Onze frank was daarnaast gevallen dat juni de periode is om je belastingen aan te geven. Goed voorbereid haalden we onze e-id-reader tevoorschijn en logden we in via Taxonweb. ‘Ga naar vooraf ingevulde fiche’… We hadden het kunnen denken, Murphy had natuurlijk niets vooraf ingevuld.
Gelukkig kunnen we op zo’n momenten altijd terecht bij de beste mama ter wereld. Met een mailtje naar het thuisfront hoopten we een en ander te regelen. Fiscale fiches, pensioenspaarfiches,… waar hadden we die ook alweer gelaten? Hopelijk kregen we tegen een volgende internetgelegenheid de antwoorden die we nodig hadden om voor vijftien juli in orde te zijn met de online aangifte.
Door het mooie centrum reden we langs de oude haven naar de Lidl waar we de laatste inkopen in euro’s deden. Gut und günstig sloegen we nog een voorraadje tandpasta, tandenborstels, scheerzeep, wijn en koekjes in. Met een beetje geluk zouden we toch nog in Denemarken geraken!
Na vijf kilometer bereikten we de grens, opnieuw opvallend onopvallend, tot Wouter een vlaggenstok met een dunne rood-witte vlag opmerkte. Dus toch! Ook aan het volgende huis en het daaropvolgende en daaropvolgende zagen we de Deense vlag wapperen in alle vormen en maten. Jammer dat we behalve vlaggen niets van leven opmerkten: er was niemand te bespeuren en de eerste kilometers in Denemarken gaven ons een doods gevoel.
Michaël, de Oezbekische Duitser, had ons ‘Shelter’ aanbevolen. Dit is een app die o.a. aangeeft waar je gratis bivakplaatsen vindt. Omdat onze blackberry die app niet ondersteunt, hadden we via een website twee shelters aangeduid in onze gps. Hoopvol en benieuwd reden we naar de eerste schuilhut. Met de pech die we tijdens het zoeken naar campingplaatsen al hadden gehad, durfden we niet al te luid te dromen over een knapperend kampvuur. Bij de eerste poging begon het al. Geen enkele hut of zelfs maar aanduiding ervan te vinden. De hoop om bij de tweede meer succes te hebben zakte zienderogen. Terecht jammer genoeg. Vijfhonderd meter verder, ging Wouter het gras in om te kijken of er iets te zien was, maar wederom vruchteloos.
We fietsten terug naar onze route en besloten te rekenen op onze succesformule ‘aanbellen en vragen naar een stukje weiland of tuin’. Alle huizen die we passeerden zagen er leeg uit en ook onderweg was er geen kat. Waar waren alle Denen?
Iets na 20u hadden we het gehad en in een verlaten veld, afgeschermd van de weg door hoge struiken, zetten we onze tent op. Het omelet met paprika, pijpajuintjes, champignons en hesp smaakte goed en niet veel later lagen we beiden uitgeteld in onze slaapzakken.