Naar Maltese normen was het een heel eind rijden en aangezien we een ferry moesten nemen, waren we toch even onderweg. Albert reed ons als volleerde gids het eiland rond en met ‘The Azure Window’, ‘Fungus Rock’, ‘The Inland Sea’, ‘Ramla Bay’ en de citadel van Rabat kwamen alle hoogtepunten aan bod. De uitstap was een schot in de roos en voornamelijk de ruwe rotskust en de wilde zee met zijn natuurlijke, archeologische bezienswaardigheden lieten op ons de grootste indruk na.
Terug in Valletta gingen we naar een pizzeria en beseften we dat de trip ons danig had uitgeput. Bijgevolg geen stop meer in de pub zoals op vrijdagavond, maar de voeten omhoog in de home cinema en relax nog even genieten van enkele afleveringen van ‘Orange is the New Black’, onze nieuwe verslaving.
Ook op zondag trokken we er met ons drietjes op uit. Eerste stop van de dag was het vissersdorpje Marsaxlokk, waar elke zondagmorgen een grote markt wordt opgetrokken. Jammer genoeg hebben ook de toeristen hun weg gevonden naar deze idyllische baai en werd er naast verse vis, groenten en lokale lekkernijen vooral veel rommel verkocht.
Tweede halte was de voormalige hoofdstad van Malta, Mdina. Net als rond elke andere zichzelf respecterende stad werd er ook hier een uit de kluiten gewassen vestigingswal opgetrokken en binnen de enorme muren vonden we een wirwar aan straatjes, mooie kerken en statige palazzi. Een bezoek aan Mdina kon niet anders dan gecombineerd worden met een stop in Crystal Palace, geen luxueus paleis, maar een vooroorlogs barretje waar we de beste Pastizzi van het eiland proefden.
Na een tussenstop ten huize Albert, waar het jammer genoeg alweer tijd was om onze spullen bijeen te zoeken, was de laatste stop van de dag een diner op het appartement van Maddie en Ruben, een bevriend koppel. Tijdens verhalen over onze trip en geanimeerde discussies over het reilen en zeilen in Malta, genoten we van het lekkere eten en goede gezelschap. De perfecte manier om een heerlijke vijfdaagse Malta af te ronden.
Om vijf uur ging de wekker en na een lift van Albert (held!) voeren we om iets voor half zeven de haven van Valletta uit. De file in de haven, gecreëerd door het gigantisch schip van de Britse marine dat voor het bezoek van The Queen naar Malta was afgezakt, zorgde ervoor dat we onze trein van Pozzallo tot Siracusa onmogelijk nog konden halen, maar dat bleek achteraf gezien een gouden zaak. Nadat we voet aan wal hadden gezet, sprak Katrien de eerste de beste persoon op de parking aan. Of hij niet toevallig naar Siracusa moest en of we misschien konden meerijden? Wonder boven wonder was dit het geval en veel sneller en goedkoper dan verwacht stonden we in het centrum van de stad.
De check-in op ons appartementje kon pas vanaf 16u, maar na het droppen van de bagage en een snelle switch naar een korte broek en t-shirt trokken we al het oude stadscentrum in. We zijn misschien wat veel gewoon tegenwoordig, maar we hadden meer verwacht van het kleine schiereiland (Ortigia), dat steevast hoog wordt aangeprezen in reisgidsen. Niettegenstaande genoten we van de heerlijke zon, kon het Italiaanse ijs ons wederom bekoren en vertoefden we nog steeds in het uitstekende gezelschap van elkaar. We rondden de dag af met een heerlijke, zelf klaargemaakte pasta die we samenstelden op de markt: venkel, ajuin, courgette, zongedroogde tomaten, okkernoten en gezouten ricotta… een uitstekende combinatie.
Of het aan de zelfgemaakte pasta of aan iets anders lag zullen we nooit weten, in ieder geval werd Katrien misselijk in de loop van de nacht. Het was de eerste keer in zeven maanden dat een van ons serieus ziek was en dan ben je blij dat je niet in een tent ligt ergens te velde of ver weg van sanitaire voorzieningen. Het geplande bezoek aan het Parco Archeologico della Neapolis, het hoogtepunt van Siracusa, stelden we uit naar de volgende dag en per sms boekten we een nachtje bij.
Woensdag ging het gelukkig allemaal al een stuk beter - het yoghurtregime en goed uitslapen hadden hun vruchten afgeworpen - en we namen de elektrische bus tot aan de ingang van het archeologisch park voor de luttele prijs van €0,50. Met het Romeins amfitheater, het Grieks theater, het Oor van Dionysus (een artificiële grot) en de tombe van Archimedes was de site echt de moeite. Met een beetje fantasie zie je Caesar na een gladiatorengevecht zo zijn duim omhoogsteken, terwijl hij denkt “brood en spelen, meer heeft het plebs niet nodig”.
Het was bijna 15u ondertussen en we hadden honger als een paard. Met twee panini en wat lokale salami en gerookte kaas stelden we een late lunch samen en hielden we een extra lange siësta. Tijdens 14u en 17u vind je geen kat op straat en zo kon Katrien weer wat op krachten komen. ’s Avonds trokken we voor een kleine avondwandeling de gezellig verlichte steegjes terug in en at ik een oer-Siciliaanse arancino: rijst met ragu, in een gefrituurde korst, in de vorm van een omgekeerde tol. Jummie!
Liften van Pozzallo naar Siracusa had ons geen windeieren gelegd en we waagden onze kansen opnieuw richting Catania. Op de achterkant van een Frostieskarton schreven we in grote letters onze eindbestemming en aan een tankstation staken we onze duimen omhoog. Na een kwartier raadde een oudere man ons aan wat verder te staan, omdat de kans er wellicht groter was dat iemand ons zou oppikken. Wie had dat gedacht, gelijk kreeg hij! Na enkele minuten op ons tweede plekje claxonneerde een jonge vrouw op weg naar haar werk. Ze was cipier in de gevangenis van Catania en dropte ons voor ons hotel. Wat een service!
Catania is zeker niet de mooiste stad die we al bezochten, maar heeft toch heel wat bezienswaardigheden. Het Grieks theater moest dan wel onderdoen voor de tegenhanger in Siracusa, samen met de vele kerken (natuurlijk), de chaotische, maar gezellige vismarkt, het klooster van de Benedictijnen, de unief, il Duomo,… konden we toch de hele namiddag sightsee-end doorbrengen. Eens de zon weg was en wij klaar waren voor een terrasje, bleek het jammer genoeg niet zo’n evidentie om een goede bar te vinden. Uiteindelijk dronken we een Apérol Spritz in de bar van het hostel en ’s avonds dineerden we heerlijk Siciliaans op kosten van Lucie, Hugo, Jan, Bert, Gwendolien en Haike voor mijn verjaardag.
De Etna. Je kan Catania niet bezoeken zonder een uitstap te maken naar de grootste, nog actieve vulkaan van Europa. De kostprijs is eerder hoog (€49 pp), maar deze lucky bastards kregen meer dan waar voor hun geld. Ten eerste hadden we wegens gebrek aan andere toeristen vijf uur lang een privé-gids ter onzer beschikking, maar voornamelijk een krachtige uitbarsting zorgde voor onverhoopt spektakel. Als zelfs de gids Paolo even enthousiast als wij foto’s staat te nemen en in de stad iedereen vraagt of je de uitbarsting hebt gezien, besef je van wat voor een unieke gebeurtenis je getuige bent geweest.
Bij activiteit maakt de anders eerder stille vulkaan een geluid zoals donder. Tijdens onze uitstap hoorden we een constant gerommel in de buik van de berg en een gigantische stoomwolk vormde zich boven de krater. Bij daglicht ziet het vuur er donker uit (enkel ’s nachts zie je de rode gloed), maar toch zagen we af en toe een oranje kleur in de zwarte massa en leek het meermaals alsof er een raket werd afgeschoten. “It’s so, so powerful,” bleef de gids maar herhalen. Diezelfde gids drong er vervolgens op aan om het programma aan te passen en de lokale proevertjes om te ruilen tegen een wandeling op de Schiena d’Asino, hoewel een andere gids dit pad voor de zekerheid (vallende asblokken) net naar beneden was gevlucht. De uitbarsting nam op dat moment wat aan kracht af en dus vingen we met een helm op de wandeling aan. Je kon permanent de asdeeltjes horen en voelen vallen. Later, in de voorsteden van Catania, zagen we auto’s, straten en balkons volledig onder de assen. Het enige wat ontbrak was een kolkende lavastroom - van 14/12/1991 tot 30/03/1993 heeft er bijvoorbeeld meer dan vierhonderd dagen lang lava gevloeid. Maar goed, je kan niet alles hebben… wat een belevenis!