Het weer zag er al een stuk beter uit dan de dag ervoor, hoewel een spat regen volgens het weerbericht binnen de mogelijkheden viel. We waren in ieder geval hoopvol en rond kwart voor elf mistten we de eerste voorspelde spat net toen we de betaling in orde brachten.
We volgden de kustroute langs de drie schiereilanden door het Lahemaa Rahvus National Park, in mooie herfstkleuren. We hadden slim besloten om de vorige dag de regen uit te zitten, want nu de zon door de wolken brak was het volop genieten van dit prachtige stukje Estland.
De kustlijn werd getypeerd door de rotsen in het water en het immense dennenbos dat op veel plaatsen tot op het strand doorliep. De enorme wolkenformaties die door de strakke wind continu in beweging waren, gaven het decor nog wat extra cachet.
De schiereilanden zorgden ervoor dat we regelmatig land aan de overkant van het water zagen. Ook in het kleine dorpje Viinistu zagen we in de verte dennenbomen, maar die bleken op een verdwaald eiland te staan. Buiten een kleine vissershaven, waar tevens een museum, hotel en restaurant waren, was er hier niets te zien en in geen van de voorgaande vernoemde etablissementen was er veel leven te bespeuren.
Na vierentwintig kilometer waren we opnieuw op drie kilometer van ons beginpunt. De eerste ‘bult’ op de kaart was bij deze gerond. We lieten de kust even links van ons en door het bos reden we verder richting Vosu, waar we hoopten inkopen te kunnen doen voor die dag. Het was al na een uur toen we het kleine supermarktje binnenwandelden en ons mandje gretig vulden. We hadden honger en wilden ons er zo snel mogelijk vanaf maken.
Vosu was een gezellig dorpje aan het strand en even buiten het centrum vonden we een leuke plek om te lunchen. Pal in de duinen, maar bovenal beschut tegen de strakke zeebries. Wat een verschil met de dag ervoor, toen we in zeven haasten en in de gietende regen onze stritsel naar binnen werkten.
Na het middageten reden we nog een stukje verder langs de kust alvorens onze weg door bos en veld, landin- en zuidwaarts verder te zetten. De wind blies volop en aangezien we reeds in alle richtingen hadden gefietst, hadden we ze zowel mee als tegen. Langs het vlakke parcours zwiepten de toppen van de dennenbomen hevig heen en weer en de stammen kraakten dat het een lieve lust was.
De laatste tien kilometer zat de wind, duidelijk voelbaar, in de verkeerde richting. We reden nu door de akkers en hadden geen bomen die ons wat bescherming boden. Een zestal kilometer voor Rakvere, een stuk verder dan we ingeschat hadden en na een heerlijke en heel mooie fietsdag, gaven we er de brui aan.
In het eerste huis waar we aanbelden was het meteen prijs. We konden onze tent opzetten in het veld, uit de wind en ietwat privé achter de struiken. De zon scheen nog uitbundig, maar de bomen die ons beschutting gaven, hielden ook de zonnestralen tegen.
Het was wat frisjes, maar van regen was geen sprake en dus aten we buiten op het picknickdeken. Naar aanleiding van onze oproep hadden we van Lucie, de mama van Katrien, een goede tip gekregen voor het avondeten en we waren benieuwd naar het resultaat. De wortelstamppot met hesp- en kaasblokjes was een voltreffer! Het smaakte geweldig en warmde ons op. We sloten de dag af met enkele lekkere citroenwafeltjes (neen, geen chocolade) en hoopten vurig dat het ook de dag erop mooi weer zou blijven.