We moeten het geweten hebben dat we stevig moesten ontbijten, want we fietsten exact honderd kilometer. Nochtans was niet het volledige traject vlak, integendeel. De eerste eenentwintig kilometer klommen we tot de bergpas Feistritzsattel op 1286m, op de grens tussen de twee deelstaten Steiermark en Niederösterreich.
Je zou denken dat we met de veelvoud aan bossen en velden nog eens een hert (of beter) zouden zien, maar we moesten het stellen met een klein kikkertje dat de straat overstak. Rond een uur of elf bereikten we de top en zetten we met lange mouwen de afdaling in. Zeventien kilometer afwerken op dertig minuten, dat was niet slecht en zo zaten we wat verderop al op een subtotaal van vijfenveertig bij de lunch. Een gamel yoghurt met muesli deze keer, want dat hadden we kunnen recupereren dankzij Thomas Heim.
In de namiddag volgden we de EV9 tussen de Baltische en de Adriatische Zee. Met de wind in de rug en een licht dalend parcours tikten de kilometers snel aan. Gelukkig gunden we onszelf een terrasje, want van zodra we onze bestelling kregen trok een hevige stortbui over.
Er stonden intussen een dikke zeventig kilometer op de teller en we beslisten verder te fietsen. Nog een uurtje, stelde Wouter voor. Het werden er uiteindelijk twee, want de wind was om onverklaarbare reden gedraaid en langs het pad dat we volgden vonden we allesbehalve beschutting. Zwoegen, zwoegen, zwoegen.
Het was al tegen zessen en we hadden nog geen avondeten voorzien. Daarenboven bleken er geen campings in de buurt - toegegeven, heel hard ons best hebben we niet gedaan om ernaar te zoeken. Bij gebrek aan een gulle burgemeester trakteerden we onszelf dan maar op een kamer in Günselsdorf. ’t Kan niet alle dagen feest zijn, zegt men, maar wij vinden van wel.