Op onze eerste lift moesten we met een kleine twintig minuten het langst wachten. Net nadat een passant ons had aangegeven dat er ons nooit iemand zou meenemen, stopte een vriendelijke jongeman. Hij zette ons enkele kilometers verder af op een schaduwrijk en strategisch plekje net voor het op- en afrittencomplex van de autostrade.
We stonden nog maar een paar minuten te pronken met ons papier voor Grenoble toen op de zijweg een auto stopte en vroeg wat er op ons blad stond. Valentino (Roemenië) en Valentina (Oekraïne/Moldavië) woonden al jaren in Turijn en genoten van hun vrije zondag. Ze hadden ons zien staan en hadden speciaal rechtsomkeer gemaakt om te informeren of ze ons niet konden helpen. Ze moesten dan wel niet meteen onze richting uit, na wat wikken en wegen besloten ze ons tot aan de grens met Frankrijk te brengen. Woooow!! Wat een geweldige geste en wat een geweldige mensen.
Terwijl we honderduit babbelden reden we via de ‘scenic route’ dwars door de Alpen (in plaats van over de autostrade) richting Frankrijk.
Door de Val Valdese ging het over de Strada Statale 23 del Colle di Sestriere - what’s in a name - in een prachtig landschap tot boven tweeduizend meter en langs verschillende locaties van de winterspelen in Turijn in 2006. Dankzij Valentino en Valentina konden we eens genieten van adembenemende vergezichten over de bergtoppen zonder enige inspanning.
Net over de grens maakten we in Montgenèvre een lunchstop. We waren nog lang niet uitgebabbeld en voordat we de afdaling naar Briancon inzetten, toonden wij op een grote kaart van Europa onze fietsroute en zij hun autovakanties van de afgelopen jaren.
Op deze manier was liften helemaal geen opgave. Het leek wel of we op een dagtrip waren met oude vrienden. We kuierden samen een klein halfuur door het gezellige centrum van Briancon en vergaapten ons aan de besneeuwde bergtoppen, de middeleeuwse straatjes en het fort dat op de grillige rotsen was opgetrokken.
Tijd voor Valentino en Valentina om rechtsomkeer te maken en wij hadden nog een dikke honderd kilometer te liften. We moesten ons niet haasten want Adrien, onze host in Grenoble, zou na een dagtocht in de bergen zeker niet vroeg thuis zijn.
We stonden nog maar tien minuten op post toen Jean-Bernard op onze locatie zijn garagebox uitreed. Of hij niet toevallig naar Grenoble moest? “Affirmatief”.
De rijstijl van de negenentwintigjarige Fransman was net iets sportiever dan die van de Roemeens-Italiaanse Valentino en het was duidelijk dat het niet de eerste keer was dat hij de Col du Lautaret op- en weer afreed.
Wat een prachtige bergpas overigens. Opnieuw ging het tot boven tweeduizend meter en 360° hadden we zicht op grillige rotsen, spectaculaire watervallen, mooie alpenweides en als kers op de taart een gletsjer.
Jean-Bernard zette ons voor de deur af in de Rue Paul Janet en om de hoek aten we enkele brioches. Aangezien Adrien en zijn flatgenoten hadden laten weten enigszins verloren te zijn gelopen tijdens hun bergtocht, trokken we maar alleen naar een café au coin waar we Les Blues over IJsland zagen walsen.
Meteen na affluiten maakten we kennis met Adrien, Baptiste en Magali. De drie jonge Franse studenten liepen allemaal stage in Grenoble en waren vol lof over de stad, maar nog meer over de omliggende bergen. Ze waren op z’n zachtst gezegd enthousiast over onze trip en onze verhalen en gelukkig mochten we een nachtje langer blijven zodat we de volgende dag nog wat van Grenoble konden zien en de Bastille konden bezoeken.