Er stond nog best wat wind, maar aangezien we verschillende rivieren volgend zowat in elke windrichting moesten fietsen konden we nog niet meteen bepalen of dit gunstig was of niet.
We beseffen dat onze plaat blijft hangen, maar opnieuw bevonden we ons de hele dag tussen velden en akkers. Sommige leeg na de oogst, sommige geprepareerd voor het volgende gewas en sommige vol mais. Vermoedelijk zou dit landschap zo blijven tot we het Zwarte Woud bereikten.
Via haar zijarm Iller fietsten we terug naar de Donau. We lieten Ulm achter ons en net buiten Ersingen installeerden we ons in de zon voor een gezonde lunch in het bijzijn van twee ooievaars. De tent was nog goed nat en na een uur in de vlakke zon was ze nog steeds klam. Achja, droog genoeg om terug te vertrekken, aangezien de kans groot was dat we weer zouden kamperen ’s avonds.
De wind zat goed en tegen een uur of vier stonden er zeventig kilometer op de teller. Meer dan genoeg, anders kwamen we nog te vroeg aan in België. Naast het spoor, dank bij voorbaat Deutsche Bahn, schoven we de tentstokken in het zeil en stond ons onderkomen weer recht voor de nacht.
In de zon bereidden we een heerlijke rijstsalade met avocado, galiameloen, tonijn, pijpajuintjes tomaat en komkommer. Een absolute aanrader. De vuurplaats aan de bankjes een paar meter verder was de ideale locatie om tot slot het dagverslag neer te pennen. Voor de niet-kampeerders die zich een idyllisch vuurtje met nonkel Bob en ‘Vrolijke Vrienden’ voorstellen, vergeet de tientallen agressieve muggen niet!