We fietsten dan ook rond met een grote glimlach en zwaaiden goedlachs naar de vele mensen langs de kant van de weg. Desondanks onze inspanningen bleven we toch een rariteit en de meerderheid bleef ons ongegeneerd en met open mond aanstaren. Onze ‘staarpot’ waarover we in deel I wel eens schreven, zou hier in ieder geval goed gespekt worden.
In de gezellige gehuchtjes Malko Selo en Filaretovo proefden we van de echte dorpscultuur die hier nog steeds aanwezig is. Iedereen kent iedereen - of zo leek het in ieder geval - en als men niet zit te keuvelen op een van de bankjes langs de kant van de weg, zit men zonder twijfel op het terras van de minimarkt een koffie of pint bier te drinken, al dan niet in pyjama.
Het landschap bleef ons bekoren en achter elke bocht of heuvel prezen we onszelf gelukkig met de keuze om dwars door het groene binnenland van Bulgarije te fietsen. Een ding staat als een paal boven water: landen als Roemenië en Bulgarije waren nu al toegevoegd aan het lijstje met potentiële vakantiebestemmingen voor later.
Na een elf kilometer heuvelende introductie begonnen we aan het echte werk, de klim naar de Kotelpas. Tussen de bomen klommen we gestaag naar boven en konden we tegen een degelijk tempo bergop trappen. Het was mooi fietsen, maar bij momenten foeterden we op de vrachtwagenchauffeurs waarvan we ons afvroegen waar hun hersenen zaten. Niet in hun kop in ieder geval - het gebruik van het woord hoofd zou hen te veel krediet geven. Een Bulgaarse vriend van Katrien had ons terecht gewaarschuwd voor de ‘bad drivers’.
In de helft van de lange klim stootten we op de verrassing van de dag. Een man in een rolstoel werkte zich puur op armkracht, tergend traag een weg naar boven. Meteen zagen we dat het geen gespecialiseerde sportrolstoel was en het leek niet alsof de man het voor zijn plezier deed. We boden aan om te helpen door hem een stuk vooruit te duwen of te proberen een lift te regelen, maar hij weigerde vriendelijk en stond erop zijn tocht zo verder te zetten. Straf eigenlijk dat de verschillende auto’s die we hem van ver zagen voorbijsteken niet stopten, en dat twee fietsertjes zonder middelen om hem naar boven te helpen de enigen waren die halt hielden.
Toen we enkele kilometers later en hoger een heel eind terug naar beneden konden kijken, zagen we dat hij nog niet veel was opgeschoten, een hartverscheurend beeld.
We hadden gehoopt dat de eerste klim van de dag er met de Kotelpas opzat, maar wij draaiden rechtsaf en kregen nog een pittig stuk te verwerken. Het was in deze laatste zone, met een weids uitzicht over de Kotelvlakte dat de teller tussen Katrien en Wouter vs. paardenkracht op 1-0 werd gezet. We lieten paard en kar genadeloos achter en voelden ons best stoer.
Op deze kleinere weg was er van vrachtwagens gelukkig geen sprake meer en dus focusten we ons op het speuren naar beren in het diepe bos. Er zouden in deze wouden nog beren en wolven voorkomen, maar voorlopig lieten ze zich niet zien.
Er stonden ondertussen al meer dan 700 hoogtemeters genoteerd en tegen 12.40u vonden we na een langgerekte afdaling een idyllisch plekje voor de lunch. Eindelijk konden we ons picknickdeken nog eens bovenhalen en half in de zon, half in de schaduw bedachten we ons dat het leven lang zo slecht niet was.
Het werd steeds warmer en het leek volop zomer. Op zo’n dag zit de helft van de Belgen aan de kust, de andere helft installeert zich op een terras op het dorpsplein en als zo’n dag toevallig een vrijdag, zaterdag of zondag is, kan je er zeker van zijn dat de rayon met bbq-vlees tegen de vooravond is uitverkocht. Op 4 april konden wij niets meer wensen en de neveneffecten zoals ‘vettige’ zonnecrèmehanden en lauw water in de drinkbus namen we er met veel plezier bij.
Na een aangename fietsnamiddag gekleurd door kabbelende beekjes, vrolijke zigeunerdorpen en bosrijke heuvelruggen reden we tegen twintig na vier Elena binnen. Alvorens we richting het aangeduide guesthouse fietsten, besloten we eerst de keel te smeren. In tegenstelling tot het ondertussen warme water in de flessen, smaakten de halve liter Kamenitza en het glas fruitsap met bol vanilleijs - we verwachtten iets anders toen Katrien een Ice Nectar bestelde - op het schaduwrijke terras uitstekend.
Aan de rand van het centrum van het charmante Elena vonden we ons pension en klokten we af op iets meer dan 78 kilometer en 1130 hoogtemeters.