Elk nadeel heb z’n voordeel: de koude nacht en het gebrek aan wolken resulteerden in een prachtig blauwe hemel toen we ’s ochtends uit de tent kropen. Het was dan misschien nog fris, de zon deed goed haar best.
De picknicktafel die we de avond ervoor zo dicht mogelijk tegen de vuurplaats hadden geschoven, plaatsten we in de zon aan het water... ‘breakfast with a vieuw’ noemen ze zoiets. Dat onze muesli meer weghad van kippenvoer vergaten we zelfs bij momenten.
De wind had zijn kar gekeerd en stond in het nadeel, maar dit deed de glimlach op ons gezicht niet verdwijnen. We brainstormden over de toekomst zonder concrete uitkomst. Aan grootse dromen in ieder geval geen gebrek!
Velen, zowel online als mondeling, hadden ons gewaarschuwd dat dit wel eens een saai stuk op onze route kon worden, maar het was best leuk fietsen in het Zweedse binnenland. Het landschap was misschien niet adembenemend, maar het vele groen en de eindeloze meren waren meer dan voldoende. Bovendien werden we gespaard van steil klimwerk en konden we het grootste deel van het traject op ons dooie gemak naast elkaar fietsen.
Rond elf uur stopten we in Krokom aan de supermarkt. We hadden alleen een stuk fruit en enkele pistolets nodig dus ik bleef buiten bij de fietsen. Groot was mijn verbazing toen ik Katrien, al babbelend in het Nederlands, naar buiten hoorde komen. In de ICA was ze aan de praat geraakt met een Nederlandse chirurg die in Antwerpen woont en werkt en in april een ziekenhuis had overgenomen. We keuvelden nog even na en verwonderden ons over het ambitieuze traject van hem en zijn zoon. In twee weken zouden ze met de mobilhome midden-Zweden-Trondheim-Bergen-Oslo-Stokholm afleggen.
Tegen vijf voor twaalf konden we de honger niet meer de baas en spreidden we ons picknickdeken open in de volle zon. Het was genieten geblazen en slechts anderhalf uur later hadden we het karakter om terug op ons stalen ros te kruipen.
We bleven goed doorfietsen en deelden even de weg met een mooie roofvogel. In ons enthousiasme stonden we iets later zelfs langs de kant van de weg om met ons fototoestel in te zoomen op twee elanden aan de overkant van een meertje. Het bleken rotsblokken te zijn.
In Lit zagen we de signalisatie van een eerste camping. We besloten er niet voor om te rijden en verder te fietsen naar de volgende camping in de gps. Het was te denken dat Murphy zich nog eens zou laten zien; zelfs de toegangsweg ernaartoe vonden we niet.
Vijf kilometer verder, in Häggenas (of Häagen Dazs zoals wij het uitspraken), kochten we avondeten in en wisten ze ons te vertellen dat er nog enkele kilometers oostelijk een andere camping was.
De kampplaats was zeer betaalbaar aan honderdtwinig SEK (nog geen dertien euro) en zag er leuk uit met een zwemvijver, gratis douches en een kookruimte. Dat er geen internet was, daar konden we best mee leven, maar de duizenden muggen, wespen en vliegen in alle vormen en maten deden ons al snel beslissen om er maar een in plaats van twee nachten te verblijven.
De plaatselijke insectenpopulatie had slechts luttele tellen nodig gehad om zich in de voortent en tussen de binnen- en buitentent te verzamelen. We dokterden een uitgekiende strategie uit om het gerief dat we in de binnentent houden muggenvrij naar binnen te krijgen en dat lukte vrij aardig.
De bratwurst die eigenlijk een rookworst bleek te zijn smaakte voortreffelijk bij gestoofde stukjes appel met vanillesuiker en gebakken patatjes. Om beurt namen we na het avondeten nog een warme douche en zetten we een grote pot zoethoutthee op (we denken nog steeds aan jullie Nicole en Wybren). Hoe langer we onze terugkeer naar de insectentent konden uitstellen, hoe beter.