Gelukkig scheen de zon, dus eens de tassen op de fietsen geklikt waren en we aan de eerste klim van de dag begonnen, warmden we op. Het was alsof we ons in de Alpen bevonden: grote, glooiende weides in de bergen, Milka-koeien inclusief. Tegelijkertijd moesten we ons eraan herinneren dat we al op meer dan duizend meter hoogte waren. De vallei die we achter ons lieten had namelijk net zo goed op zeeniveau kunnen liggen.
De weg was niet erg druk en we genoten van de mooie landschappen en de natuur. Al na vier kilometer waren we op de eerste top van de dag en daalden we lichtjes af langs het Klinjemeer. Voor de tweede klim hadden we meer schrik, aangezien Basecamp ons gewaarschuwd had voor stukken tot 18%. Gelukkig verklaarde een twee kilometer lange tunnel de foute info.
Uit de tunnel fietsen was subliem. Verschillende bergtoppen creëerden een magistrale skyline vooraleer we het Sutjeska National Park inreden. Bomen groeien er verticaal omhoog uit kale rotsen - die parabel van de zaaier kan men dus met een korrel zout nemen - en zo’n achttien kilometer lang volgden we in dalende lijn de kabbelende Sutjeska, zijrivier van de Drina.
De laatste was zonder twijfel de pittigste van de drie klimmen. Een Snickers als krachtvoer en hup, nog voor de middag zaten we weer op 850 meter hoogte waar een overdekte picknickbank en drie Italiaanse motards op ons stonden te wachten. “Complimenti ragazzi,” herhaalden ze minstens vijf keer. Nu en dan eens bewonderd worden, dat is leuk.
De laatste kilometers waren een eitje. We daalden zo’n dikke driehonderd meter en gingen in de remmen bij het Motel Bavaria waar hun raft-pictogram onze aandacht had getrokken. We wilden ons eigenlijk in Foca informeren, maar het kon geen kwaad hier alvast ons licht op te steken.
De eigenaars spraken zeer goed Duits en na een half uurtje informatie inwinnen hakten we de knoop door. We zouden er blijven en de volgende dag de Tara raften. Niet slecht, in de tweede grootste canyon ter wereld.