Zorgen voor later. We aten het ontbijt in alle rust in de gemeenschappelijke keuken en overliepen de planning. Onze route liep oorspronkelijk niet door het centrum van Hammerdal, maar omdat er - toch volgens de OpenFietskaarten in Basecamp - geen supermarkten waren tussen dat dorpje en Ramsele (zeventig kilometer verder), zagen we ons genoodzaakt acht kilometer om te rijden zodat we lunch, avondeten en ontbijt konden inkopen.
De tent was droog en stak na veel geschud zonder vliegen of muggen weggepakt. Een kleine dertig kilometer fietsten we druk babbelend langs de E45 die zo vroeg op de dag nog niet veel verkeer zag.
Na de inkopen, sprongen we snel binnen in de apotheek voor iets tegen de verschrikkelijke jeuk van de opgelopen muggenbeten. Die vervelende rotbeesten slaagden er altijd in te prikken op de minst aangename plaatsen: de huidplooi onder je grote teen, in het midden van je voetzool, in je knieholte, net onder de rand van je sok of fietsbroek,…
Snel, althans dat hadden we gehoopt. We trokken een nummertje en telden vier wachtenden voor ons. Niet veel later stond het halve dorp in de apotheek. Een zalfje rijker en wat kronen armer werden we teleurgesteld door het weer. Pijpenstelen regende het en dus besloten we op het bankje in de hal van de ICA-supermarkt te wachten tot de bui overwaaide. En we wachtten, en we wachtten, kochten een koffiekoek en wachtten nog wat langer.
We wachten net lang genoeg tot het een aanvaardbaar tijdstip was om te lunchen. De net aangekochte pistolets en Zweedse polarbroodjes smaakten heerlijk met bieslooksmeerkaas en gerookte ham.
Aangezien het eigenlijk een rustdag was, gooiden we de planning van ’s morgens om en keerden we in regenkledij een kilometer terug naar Camping Route 45. Het was van mijn verjaardag geleden dat we een cabin hadden genomen en dus spraken we ons trouwcadeaubudget nog eens aan. We kregen een ruim hutje toegewezen met dubbelbed, koelkast en kookplaten. Toen het na het inchecken nog harder begon te gieten, waren we dolgelukkig met onze keuze.
We hadden de namiddag nog voor ons en terwijl ik het verslag schreef, ging Wouter terug naar de ICA. Een cabin zonder pannenkoeken is namelijk werkelijk not done. Met twee zware tassen kwam hij terug: onder andere twee kilo bloem en twee liter ijs waren goedkoper dan de respectievelijke verpakkingen van een kilo. Dat zouden véél pannenkoeken worden en de rest van de bloem schonken we aan de gemeenschappelijke keuken - het ijs zouden we zelf proberen weg te spelen.
In een aanpalende ruimte van de receptie konden we gebruik maken van de internetverbinding. We maakten er kennis met de Nederlandse uitbaters die hun camping na vier jaar opnieuw te koop zetten om terug naar Nederland te trekken.
Plots was het al een stuk in de vooravond en was het hoogtijd om aan de pannenkoekenslag te beginnen. Al vlug waren we goed op dreef toen het brandalarm luid loeiend de hele camping bijeen teisterde. Te veel pannenkoeken kon de cabin blijkbaar niet aan, maar met de batterij uit het alarmpje ging het verder prima.
Met choco, confituur of suiker en boter smaakten de warme pannenkoeken heerlijk terwijl de regen tegen het raam tikte. Voor we het wisten was het al zes augustus en kropen we onder de dekens in het grote bed. Bij geen van ons duurde het lang vooraleer de ogen toevielen om pas de volgende ochtend weer open te gaan.