Geen enkel probleem en we hadden er deugd van om iets langer te slapen. We deden het dan ook heel rustig aan die ochtend en tegen 11u sprongen we pas op de fiets.
Het eerste stuk leidde ons verder de bossen in. Vanwege de hevige regenval ’s morgens lagen de grindwegen er zwaar bij, maar we fietsten wel dwars door de natuur. Na een tweetal kilometer veranderde de kleine landweg echter in een pad. In de gps stond de weg gemarkeerd als ‘pad (fietsen toegestaan)’, maar het was ons snel duidelijk dat er een groot verschil was tussen fietsten toegestaan en fietsen mogelijk.
Het weggetje bestond uit een aaneenschakeling van boomwortels en grote stenen en je moest al een geoefend mountainbiker zijn om hier in het zadel te blijven. Met onze niet erg flexibele fietsen zat er met andere woorden niets anders op dan ze het pad omhoog te duwen. Het was zwoegen en met onze handen aan het stuur hadden de vele muggen op onze benen, armen en ons gezicht vrij spel. We zijn ooit op een vlottere manier aan een fietsdag begonnen, maar het was wel avontuurlijk.
We realiseerden ons dat we in Noorwegen best zoveel mogelijk op de gemarkeerde fietsroutes moesten blijven in plaats van zelf te improviseren. Gelukkig hadden we de avond daarvoor ons traject reeds aangepast en we waren in de wolken toen we na enkele kilometers op de geasfalteerde weg kwamen.
Door eindeloze bossen en via een golvende weg bereikten we de tweede langste rivier van Noorwegen, Numedalslagen. Tegen lunchtijd - we hadden toen nog maar een tiental kilometer afgelegd - kruisten we de wild stromende rivier en zagen we beneden aan de oevers een prachtige plek om middag te eten.
We hadden ons nog net niet neergezet toen ik een zalm tegen de stroom zag opspringen. De rest van het middagmaal tuurde Katrien in het water, maar zonder succes. Ook de vele vissers die op deze plaats een wilde zalm hoopten te vangen slaagden niet in hun opzet.
Net na onze lunch belandden we op nationale fietsroute vijf. Deze zou ons tot aan de Rallarvegen brengen, voor ons vermoedelijk het eerste echte hoogtepunt van het land. Via een mooi geasfalteerde en autoluwe weg reden we verder noordwaarts langs de rivier.
We volgden dezelfde weg voor tientallen kilometers, maar het bleef afwisselend door het veranderende landschap, het vele klimmen en dalen en alle kronkels die we maakten.
We vertelden jullie al dat Denemarken meer op en af ging dan we dachten, maar dit was toch andere koek. De heuvels waren hoger en een stuk steiler. Regelmatig moesten we teruggrijpen naar het allerkleinste verzet en na Nederland, Duitsland en Denemarken was het klimwerk weer even wennen.
Jezelf forceren is zelden een goed idee en vanaf 17u, na vijfenvijftig kilometer, begonnen we uit te kijken naar een geschikte kampeerplaats. Je mag in Noorwegen vrij kamperen, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Op de steile, bosrijke weg waren er geen plekjes die in aanmerking kwamen. Toen we in Hvittingfoss - een dorp aan de rivier - aankwamen, besloten we dan ook om ergens aan te bellen om te vragen of we onze tent in de tuin of op het land konden opslaan.
Veel geschikte tuinen zagen we niet, ook deze waren hellend tot zeer hellend. Aan een huis met veel geparkeerde auto’s voor de deur en spelende kinderen in het zwembad, waagden we onze kans. Wat een zegen, bleek al snel. Harald verwelkomde ons hartelijk en zei meteen dat we gebruik konden maken van het kleine huisje naast het hunne dat ze hadden omgebouwd tot studio. Het was nog niet helemaal afgewerkt, maar we konden slapen in een bed, er was een douche, we konden het fornuis gebruiken en er was zelfs een koelkast voor de biertjes (nog gekocht in Denemarken). Wat een generositeit en wat een luxe!
Voordat we ons installeerden maakten we kennis met Haralds zoon die lijdt aan de zeldzame ziekte van Hurler, maar er moedig tegen blijft vechten. Ook zijn vrouw Kjersti, zijn dochter en zijn vader begroetten ons hartelijk.
We waren die dag geen winkels tegengekomen, maar hadden gelukkig in Larvik nog wat aardappels gekocht die we konden combineren met de pakjes soep die als noodrantsoen in onze tassen zaten.
Het was dan misschien geen luxueuze maaltijd, maar in de zetel van onze studio voor een nacht, smaakte het resultaat toch een stuk beter als gedacht. Met een boterham met confituur en een Werthers hadden we zelfs nog een dessertje in petto.
Harald stond erop om ons nog een rondleiding te geven door het dorp en dat lieten we ons geen twee keer zeggen. Geen betere manier om het land en de mensen te leren kennen! We wandelden naar de rivier en onderweg zagen we in het veld en prachtige vos met twee spelende jongen.
Harald vertelde honderduit over het leven in Noorwegen en over de ziekte van zijn zoon. Hij toonde ons de oude papierfabriek, de plaats waar mensen op zalm vissen en enkele rotstekeningen die dateren uit de Bronzen Tijd.
Terug thuis kregen we een rondleiding door hun mooie huis en dronken we samen een biertje aan de houten tafel in de keuken. Op deze wijze wilden ze ons verwelkomen in Noorwegen en daar slaagden ze wonderwel in. We hadden een heel leuke babbel met Kjersti en Harald en bespraken onder andere onze verdere route. Het zou stevig klimmen worden, maar vanaf de Rallarvegen beloofden ze ons dat het adembenemend mooi zou worden… benieuwd!
Iets later vielen we bijna van onze stoel toen ze erop stonden om ons een handgemaakt mes (door de nonkel van Kjersti) cadeau te doen. Wat een prachtig geschenk en bovendien een nuttige tool op onze trip. Op deze manier zullen we elke dag terugdenken aan deze fantastische avond.
Tegen 11u trokken we naar onze studio waar we beurtelings een douche namen en onze blog updateten. Het was rond 00u30 dat we in het dubbel bed in de aan elkaar geknoopte slaapzakken gelukzalig in slaap vielen.