We hadden zes kilometer om dé knoop van de dag door te hakken. We wisten namelijk nog steeds niet of we de langere - en een stuk intensievere - route via het skioord Jahorina zouden nemen of toch de iets drukkere weg over Pale. We twijfelden tot aan de splitsing, maar besloten links af te slaan… de zeshonderd extra hoogtemeters zouden ons vermoedelijk toch meer fietsplezier opleveren.
De klim begon geleidelijk, maar toen we op een bepaald moment de kilometerteller niet meer boven zes km/h zagen uitkomen en het leek alsof er iemand aan onze achtertas zat te trekken, wisten we dat de percentages boven de tien procent moesten uitschieten. We zaten al lang genoeg op ons stalen ros om onze eigen krachten te kennen en hier was het echt stevig klimmen.
Mooi, dat wel. Auto’s passeerden er amper (een drietal over twintig kilometer) en uitgestrekte bergweides, dichte bossen en rotsformaties kleurden de omgeving. Voor echt spectaculaire vergezichten moesten we het echter niet doen. Eens boven, keken we op verdorde skipistes en op enkele draken van hotels die vermoedelijk meer konden charmeren in een sneeuwlandschap.
In Jahorina was helaas geen minimarket te vinden en moesten we rond 12.45u op een lege maag aan de afdaling beginnen. We lieten ons danig verrassen door de twee bulten die het parcours nog in petto had. Onze tank was leeg en alweer fietsten we meer dan 1000 hoogtemeters bijeen.
Het was wachten tot op acht kilometer van Sarajevo om op een traditioneel restaurant te stoten. Gelukkig zat er nog net genoeg cash geld in de portefeuille om een deftige lunch te bestellen. We smulden van het lokale gerecht Ustipci: gebakken gezouten oliebollen geserveerd met verschillende soorten kaas en gedroogd vlees.
Met een gevulde maag, een gedeeltelijk opgedroogde tent en hernieuwde energie zetten we het laatste stuk in richting de hoofdstad. We moesten nog een heel stuk dalen en meermaals hadden we een prachtig zicht over de stad die zich in een langgerekt dal tussen de bergen uitstrekte. De laatste kilometers ging het over kleine, smalle steegjes aan duizelingwekkende percentages (tot 26%) naar beneden. Onze remblokjes kregen het hard te verduren, maar zonder enige verkeersoverlast fietsten we tot aan de deur van Bistrik Studio.
We werden hartelijk welkom geheten door de vriendelijke eigenaar en kregen voor een zacht prijsje (13 euro/nacht) een volledig uitgeruste studio op een steenworp van de oude stad. Na een verkwikkende douche trokken we richting het levendige Bascarsija (het oude, Ottomaanse centrum).
We dwaalden wat rond door de smalle straatjes en in geen tijd had de stad ons hart gewonnen. De smeltkroes van religies werkte aanstekelijk en naast de aanwezige toeristen viel het op dat ook voor locals de oude stad nog een plek was om actief te leven.
Op een gezellig terras lieten we de eerste (positieve) indrukken bezinken tot we opeens werden aangesproken. “I think I met you guys before.” Armin was aanwezig op het seminarie dat werd georganiseerd door Ilja en Miloc in Belgrado en hij herkende ons meteen. Wat een toeval!
Na de drankjes waren we toe aan een lekkere hap, maar de zoektocht bleek geen evidentie. Het overaanbod aan cevabdzinica was voor ons geen troef aangezien we de cevapi (kleine, gekruide worstjes en alomtegenwoordig in de Balkan) beu waren gegeten. Kriskras door de stad gingen we op zoek naar lekkers en uiteindelijk aten we in een klein restaurantje Klepe (een soort van ravioli) en Kolacici (kleine gehaktballetjes), beide geserveerd met pitabrood en een yoghurtsaus.