We reden Mullinvat uit en kregen onmiddellijk een klim op ons bord. Het aantal hoogtemeters dikte op deze manier in ieder geval goed aan, maar wat was het de moeite waard! De landschappen waren adembenemend en de zo goed als windstille dag met een zonnetje zetten alles extra in de verf.
Tegen de lunch zochten we een plekje met een goed uitzicht op de Comeragh Mountains. Hoewel deze bergketen niet erg hoog is, voelde het aan alsof we tegen bergen aankeken van plus tweeduizend meter. Grillige kam, woeste rotsen, een veelvoud aan kleuren en een boomgrens die al stopt aan driehonderd meter.
Onze goede vriend Murphy kwam met ons meelunchen. We zaten nog niet helemaal neer of de hemel zette de sluizen open. In onze regenkledij genoten we dan maar van het iets beperktere zicht en onze lekkere scones. Toen de postbode passeerde, stopte hij speciaal om ons welkom te heten in Ierland en vroeg hij benieuwd waarheen de reis ons zou voeren.
Het weer werd er in de namiddag niet gemakkelijker op. De regelmatige (maar telkens van korte duur) regenvlagen vroegen om regenkledij, maar telkens de zon doorbrak en de weg klom, snakten we naar ventilatie.
Met de lange klim rond Crohaun, werden onze regenbroek en overschoenen resoluut naar de achtertas verbannen. We waanden ons op de flanken van de Mont Ventoux met het desolate maanlandschap en zelfs een weerstation op de top. Gelukkig hadden we van de mistral geen last. Toen we op een bepaald moment achterom keken, kregen we als surplus een magnifiek zicht op de Atlantische Oceaan.
In tegenstelling tot de vorige dag, anticipeerden we op de top op de aankomende regen. We zagen de bui onze richting uitkomen en toen een auto met zwiepende ruitenwissers ons uit tegenovergestelde richting kruiste, wisten we hoe laat het was. Net ingeduffeld, bereikte de vlaag ons. Frank en Sabine zouden trots op ons geweest zijn.
In de afdaling richting Cappoquin, ging het tussen ons en een troep schapen. Van links naar rechts liepen zij de longen uit hun lijf om ons voor te blijven. Een luipaard was er niets bij. De kolonies kraaien, die zich krijsend ophouden in de toppen van dennenbomen, hadden we liever ingewisseld tegen enkele elegante roofvogels.
Met meer dan duizend hoogtemeters, waren we opgelucht toen Cappoquin in zicht kwam. We kochten ons avondeten en begonnen uit te kijken naar een akker of tuin; een camping zouden we hier niet vinden.
We hadden net aangebeld bij een begrafenisondernemer, toen buurvrouw Mary langskwam. De eigenaars waren met vakantie, maar zij had ook een tuin waar ons tentje zou passen. Even vragen aan haar man Jimmy of het ok was en niet veel later stonden we in hun voortuin opgesteld.
Mary en Jimmy waren goud waard: we kregen een warme douche, Mary deed samen met mij de afwas en nadien babbelden we gezellig na over een kop hete thee. En dat we zeker niet mochten vertrekken zonder ontbijt! Waw, wat een ontvangst. Het zijn deze hartelijke en oprechte babbels en ontmoetingen die deze trip zo onvergetelijk maken. Bedankt!