Het weer was ronduit fantastisch en na een hartelijk afscheid van Laure vertrokken we in korte mouwen. Het hogedrukgebied mocht wat ons betrof in ieder geval nog een dikke twee weken boven onze regionen blijven hangen.
De fietsdag bracht afwisselend mooie en afgrijselijke stukken. Het ene moment bevonden we ons op lieflijke fietspaden in groene wouden, het volgende moment langs een veel te drukke weg met verkeer dat rakelings voorbij scheerde.
Bovendien maakte de wind het ons niet altijd gemakkelijk. In eerste instantie kregen we de stevige windstoten frontaal te verwerken, later op de dag steeds meer in de zij en uiteindelijk zelfs lichtjes in het voordeel.
Net voor Haguenau installeerden we ons voor de lunch en als echte studenten haalden we wat slaap in overdag. Het picknickdeken bewees ngo maar eens haar veelzijdigheid en bleek zowaar een comfortabel bed. Onder een strakke zon dommelden we beiden voor een klein half uurtje in.
Met slaperige ogen trapten we de namiddag op gang en al snel realiseerden we ons dat het vlakke gedeelte achter ons lag. Het ging nu steeds vaker op en af en hoewel we nooit lang omhoog fietsten, zorgden de percentages voor voldoende uitdaging.
Het landschap werd op deze manier wel een stuk aantrekkelijker en door de eindeloze fôrets domaniales baanden we ons een weg door La douce France. We bleven maar trappen en na vijfentachtig kilometer sloten we de fietsdag af bovenop de Col de Puberg. We hadden daarmee onze laatste pijlen verschoten en dus prezen we ons gelukkig dat we het fiat kregen van de eigenaars van een kleine appelboomgaard om ons tentje op te zetten.
De rijstsla met zalm zou niet de geschiedenisboeken ingaan, maar met een voldaan gevoel gooiden we ons bij het vallen van de avond op onze nog te schrijven blogverslagen. De Alsace kon ons met haar mooie natuur, rijke cultuur en charmante dorpjes zeker bekoren en dus mocht dit zeker toegevoegd worden aan ons lijstje “nogmaals te bezoeken”.