We waren in ieder geval niet gehaast, daarvoor was het hier veel te mooi. We maakten een praatje met Krista uit Stockholm, op wandel met haar hond, zorgden ervoor dat we bij bandenpech op z’n minst niet langs de kant van de weg moesten beginnen plakken en Katrien verzorgde een klein wondje dat ze overhield aan een van de talrijke muggenbeten.
Door onze weinig strategische plek in de wind en het gebrek aan een winkel in de buurt, maakten we rond elf uur de hartverscheurende keuze om ons kamp toch maar op te breken. Vijftig minuten later zaten we op de fiets en met de wind in de rug en een licht dalend parcours was er sprake van een razendsnel eerste ‘wedstrijduur’.
Het was ideaal fietsweer en in korte mouwen en sandalen hadden we na een dik uur fietsen bijna vijfentwintig kilometer bijeen gesprokkeld. Hoogtijd voor de lunch, die letterlijk met een sisser afliep.
We zaten net op de fiets toen Katrien vroeg of er iets met haar achterband was. “Platten tuub!” Ik slaakte een zucht van opluchting; 3-1 in de tussenstand platte banden Wouter-Katrien en zo was de nul van het bord geveegd. We konden ermee lachen en waren vooral blij dat we in de voormiddag het plakwerk hadden verricht - Murphy zal waarschijnlijk net op het toilet gezeten hebben. Op deze manier worden we nog volleerde fietsenmakers, hoewel er voor ons niet per se elke dag geoefend moet worden.
Met vier volle binnenbanden vingen we het traject weer aan voor veertig stevig heuvelende kilometers door het bos, langs het water en bovenal onder een heerlijk zonnetje. We zagen enkele mooie overnachtingsplaatsen, maar die lagen telkens te vroeg op het parcours. We waren bovendien nog geen winkels gepasseerd, maar wisten op basis van de gps-info dat we die in Sjalevad zouden vinden.
In ditzelfde stadje hadden we eveneens een camping aangeduid waar we idealiter een dagje konden verpozen. We moesten hiervoor de brug over en aan de overkant van het meer een stukje terugfietsen. Het zag er allemaal redelijk sjofel uit, de douches waren betalend en er was geen internet. Dat ze aan de receptie niet overliepen van vriendelijkheid deed ons beslissen onze tent elders op te zetten.
Vriendelijke Zweden die onze flessen water bijvulden, gaven ons een ‘go’ om te kamperen aan het ponton aan het meer achter hun huis. Opnieuw een heel leuk plekje, maar het werd een tendens dat de zon tegen de avond achter de wolken verdween. Om te zwemmen was het iets te fris, hoewel enkele locals daar duidelijk anders over dachten.
Onze tortelloni (vers uit een pakje) waren achter de kiezen en we hadden ons net in de tent aan het dagverslag gezet toen we een vrouw naar ons hoorde roepen. Ze kwam zwemmen met haar dochtertje en wees ons erop dat er hier niet gekampeerd mocht worden. We legden haar uit dat we toestemming hadden gekregen van de mensen die aan het plekje woonden, maar de vrouw foeterde dat de ‘kommun’ beslist had dat er geen tenten mochten staan en dat de buren de grond niet bezaten. Het was voor ons niet duidelijk wie dan wel de grond bezat, want haar eigendom was het evenmin. We beloofden de volgende ochtend vroeg te vertrekken en gelukkig liet ze het daarbij.
Vanuit de tent hoorde we haar discussiëren met de buurman, die naar ons aanvoelen aan het langste eind trok. We onderscheidden de woorden ‘kommun’, ‘cykel’ en ‘Belgia’ en zagen hem als het ware met zijn ogen draaien aangevende ‘wat maakt het uit dat zij daar staan voor een nachtje’.
Iets later hoorden we weer mensen aan de tent. We vreesden dat we ons boeltje nu wel konden pakken, maar het tegendeel was waar. We raakten aan de praat met een uiterst vriendelijke familie (man, vrouw en dochtertje) die ons verwelkomde in Zweden en blij was dat ze ons hier kon ontvangen. Ruim een half uur praatten we met hen, alvorens zij nog het meer indoken. Het plekje was blijkbaar eigendom van de gemeente, maar samen met enkele buren (de ‘kommun’) konden zij het gebruiken om bootjes aan te meren, te vissen, te zwemmen,… In ruil onderhielden ze het. Voor zij thuis gingen opwarmen, gaven ze ons nog mee dat we voor alles bij hen terecht konden. Het was dan ook met een gerust, maar bovenal heel positief gemoed dat ook wij de warmte van de tent terug opzochten.