Na veel gevloek kwamen we tot inzien dat er niets anders op zat dan te proberen er het beste van te maken. Wouter vond een manier om zich te installeren en viel uiteindelijk toch in slaap op de bultige matras.
De ochtend werd doorspekt met gigantische muggen- en midgeszwermen die nesten hadden gebouwd in onze voortent. Ze kweekten terwijl we erbij stonden en van zodra we onze binnentent verlieten om aan het opkramen te beginnen, zetten ze zich vast op alle blote stukken lichaam die ze maar konden vinden. Verschrikkelijk vervelend en vooral de jeuk die de beten veroorzaakten bemoeilijkte het opruimen van onze kampplek.
Alastair, de Britse vakantiefietser verzot op Duitsland, had het letterlijk gezegd: “they can drive you crazy”. We affirmeren: “they do drive you crazy”.
Toen we alle vliegjes, mugjes en andere uiteindelijk van ons hadden geveegd, geslaan en geschud, trokken we in de gieten de regen verder op pad. De vele wolken beperkten het zicht, maar zelfs zonder hen hadden we niet veel van de panorama’s gezien. We staken ons hoofd zo diep mogelijk in onze jas en probeerden ons te concentreren op de weg. Met de striemende regen was het soms een opgave om goed recht te blijven rijden.
In Nore kwam een tankstation met eetgelegenheid geen seconde te vroeg. We vroegen of we onze lunch konden opeten ter plaatse om te schuilen voor de regen en dat was voor de vriendelijke uitbaters gelukkig geen probleem. Warm, droog en op een stoel aan een tafel konden we onze boterhammen met kruidenkaas en boterhammenworst opeten. De man van het etablissement gaf nog mee dat de regen nog minstens twaalf uur zou aanhouden. Joepi.
Na anderhalf uur hielden we het dan maar voor bekeken. We trokken onze regenbroek - die we eerder die dag nog niet hadden uitgehaald omdat we dachten dat de regen ooit wel zou stoppen - over onze natte fietsbroeken aan en zetten koers naar Rodberg. Daar zouden we een overnachtingsplaats zoeken waarbij een tent niet nodig was. Net voor het stadje stootten we op een verzameling Noorse hutten, zoals diegene waar we de vorige dag hadden naast gestaan. Ze werden verhuurd in self-catering en in B&B.
Na wat onderhandelen over de prijs konden we voor vijfhonderd NOK een hutje betrekken met eigen douche en barbequeplaats, maar zonder linnen en ontbijt.
Omdat we geen cash geld hadden en de eigenares toch nog naar Rodberg centrum moest, bood ze ons een lift aan. In de Kiwi kochten we opnieuw ontbijt, lunch en avondmaal voor de volgende dag, omdat we wellicht niet helemaal tot in Geilo - waar de volgende noemenswaardige supermarkt lag - zouden geraken.
’s Avonds maakten we kennis met Kevin en Katrijn, twee Belgen van onze leeftijd die met de wagen twee weken op reis waren in Noorwegen. Jammer genoeg zat voor hen de vakantie er bijna op.
In de ‘firehouse’, een rond houten hutje met een grillplaats in het midden, konden we fijn babbelen over van alles en nog wat. Leuk dat we na een best vermoeiende dag niet in het Engels of Frans, maar gewoon in onze eigen taal konden keuvelen.
Onze tent hadden we zo goed en zo kwaad als het kon proberen uit te leggen in de warme hut. Zo hoopten we ze iets droger weg te steken de dag nadien en als er een aantal mugjes en vliegjes werden uitgerookt, nog beter!
Tegen iets na middernacht kropen we opnieuw in aaneengeritste slaapzakken, duimend dat het de volgende dag droog en warm zou zijn.