De zon was snel terug van de partij en we genoten van de laatste stukken kust alvorens we later die dag landinwaarts zouden trekken. De kustlijn bleef ons verbazen en in het gezelschap van meeuwen, aalscholvers en heel wat andere bonte zeevogels volgden we de golven tot in Sunderland.
We zaten relatief snel terug in het groen en aan de start van een onverharde weg genoten we met ons gezicht in de zon van een sappige nectarine. Zomers warm was het zeker nog niet, maar het contrast met de koude en natte meimaand was duidelijk.
Route 1 leidde ons vanaf 11u tot een heel stuk in de namiddag over onverharde paden waarop het doorgaans comfortabel en aangenaam fietsen was.
We ontwikkelden blijkbaar een degelijke snelheid aangezien we - ondanks veelvuldig belgerinkel - van een kribbige vrouw op een dik paard in onverstaanbaar Engels onder onze voeten kregen dat er geen gemotoriseerd verkeer op dit pad was toegelaten.
De snelheid viel overigens wel mee, aangezien de vele poortjes ons regelmatig dwongen om van de fiets te stappen en met het stuur gedraaid de hindernis te passeren. De Britten klagen hier trouwens zelf ook over en een fietser die op pad was met zijn vrouw was er zeker van: “In Holland they wouldn’t get away with it”.
Voor de lunch legden we ons picknickdeken - ook dienstdoend de nacht ervoor als grondlaag in het stoffige huis in renovatie - tegen een bankje dat bezwaarlijk de naam waardig was. De lunch smaakte er niet minder om, maar het was te denken dat we een paar honderd meter verderop een veelvoud aan comfortabele, van rugleuning voorziene, bankjes zouden stoten. Er waren zelfs twee splinternieuwe picknicktafels neergepoot.
We legden heel wat kilometers af zonder ons ervan bewust te zijn in wat voor landschap we rondfietsten. Het dichte struikgewas en de smalle padjes tussen de bomen beperkten het zicht, maar zorgden wel voor een groot stuk autoloze maandag.
We hadden het plan opgevat om onze B&B die we in Seahouses wegens ‘no vacancies' niet hadden gevonden vandaag te nemen. In Ingleby Barwick, een uitloper van Stockton-On-Tees, hoopten we een gezellig stekje te vinden, maar het aanbod was zeer mager. Op één te dure B (de &B op het uithangbord bleek niet te kloppen want er werd geen ontbijt voorzien), was er niets te vinden. De camping op onze kaart waren we op dat moment al voorbij dus besloten we maar verder te fietsen.
Een tiental kilometer verder waren we nog steeds niets tegengekomen, maar stonden we wel voor de eerste klim van het North York Moors National Park. We hadden er een kortere fietsdag van willen maken, maar weer kwam de grens van negentig kilometer gevaarlijk dicht in de buurt. Een paar kilometer verderop lag er nog een camping en veel keuze hadden we niet. Deze steile klim (stukken tot 17%) was nog een serieuze uitdaging zo laat op de dag, maar ook hier geraakten we boven.
Aan de toegangsweg van de camping sloegen we nog een praatje met de sympathieke Ian uit York. Hij had zijn fiets op de zware klim naar boven moeten duwen, maar telde ook al iets meer lentes dan wij. Hij was in pensioen en was bezig aan een fietstrip van twee maanden van Schotland naar Rome. Hij kende België overigens redelijk goed aangezien zijn dochter nog in Louvain-La-Neuve had gestudeerd. Ian had nog twintig mijl voor de boeg, maar wij hoopten in Osmotherley een halve kilometer verderop alsnog een B&B te scoren.
Er waren drie opties, maar geen van hen bleek een succes. In de eerste kregen we niemand te zien, in de tweede vroegen ze negentig pond (dit vonden wij te duur voor een kamer en ontbijt, zeker in een dorpje waar twintig huizen staan en niets te zien is) en in de derde waren er geen kamers meer beschikbaar. De berg die we waren afgereden naar de dorpskern moesten we terug op naar de camping die we eerder waren gepasseerd en waar we net voor sluitingstijd van de receptie nog werden geholpen.
De hoge prijs werd blijkbaar in heel het dorp gehanteerd want we moesten maar liefst negentien pond neertellen voor een nachtje kamperen. Dit was de duurste camping die we al namen en het eerdere plan om hier twee nachten te blijven werd snel opgeborgen.
Omdat de ‘village store’ reeds om 17.30u zijn deuren had gesloten (wij waren er om 17u32), zat er niets anders op dan na zeven weken beroep te doen op ons noodrantsoen. Het pak poedergoulash dat nog net binnen het budget van de kerstcadeaus had gepast als extraatje kwam dus goed van pas. Gelukkig hadden we ook nog een half pak pasta over dat we mee konden koken en hadden we in Ingleby in de Tesco een lat chocolade gekocht.
Iets minder voldaan als anders, maar met een gevulde maag namen we een lange douche om onze negentien pond optimaal te benutten. We bekeken de foto’s van de voorbije dagen en bereidden het traject voor de komende dagen voor. Hull kwam nu wel heel dichtbij en het eerste luik van onze trip (Ierland en VK) zat er al bijna op!