Michel Sardou had het niet beter kunnen beschrijven. Na jarenlang op ettelijke trouwfeesten uitbundig te zwieren met alles wat daarvoor in aanmerking kwam, weten we eindelijk waar Michel zijn inspiratie haalde voor dit opzwepende nummer.
Reeds om 8.20u waren we op pad voor een fietstocht dwars door deze streek.“C’est pour les vivants un peu d’enfer, le Connemara”. Met de snoeiharde wind die over het onherbergzame landschap raast, begrijpen we dat het niet altijd de meest aangename plek moet zijn om te wonen, maar om door te fietsen was het geweldig. Honderden kleine en grote meren, rivieren, bergen en de voortdurende ‘va et vient’ van wolken en zon die voor een schitterend schaduwspel zorgden… wij waren en zijn alvast fan!
We hadden voor een keer de mogelijkheid om de grotere doorgangswegen te vermijden en maakten daar dan ook gretig gebruik van. Kleine wegen die we enkel deelden met schapen brachten ons aan de voet van het Connemara National Park.
Dit staat naast de Gap of Dunloe en the Cliffs of Moher zonder twijfel in onze voorlopige top drie van mooiste plekken op onze trip. We begrijpen waarom dit stukje Ierland wordt beschreven als een paradijs voor wandelaars en waren zelfs een tikkeltje jaloers aangezien zij echt de bergen kunnen intrekken. We zouden onze twee fietsen echter voor geen geld van de wereld weer willen inruilen en dat besef groeit alleen maar als we in dalende lijn langs het prachtige Lough Inagh glijden.
Elk voordeel heeft zijn nadeel en gezien de rustige wegen en het dunbevolkte landschap, kruisten we in de voormiddag geen enkel dorp en bijgevolg ook geen winkel om proviand in te slaan. Wat een geluk dat we nog een stevige homp brood en wat beleg over hadden van de vorige dag. Met reeds vijfenveertig kilometer in de benen hadden we op het middaguur immers grote honger.
Het landschap bleef ook in de namiddag oogstrelend en daar veranderde de nationale weg die we moesten nemen helemaal niets aan. We hadden al geleerd dat we niet teveel mochten afgaan op de L, R of N voor de cijfers van de wegen. Ondanks de code N59 was dit een heerlijke weg om te fietsen. Iets meer wagens en iets minder schapen dan in de voormiddag, maar dit stoorde onze beleving absoluut niet.
Onbewust hadden we onze route blijkbaar uitgestippeld langs Killary Harbour, Ierlands enige echte fjord. Dit natuurfenomeen strekt zich uit over zestien kilometer van de Atlantische Oceaan tot Aasleagh en vormt de grens tussen county Galway en county Mayo.
Langs de flanken van de fjord kwamen we terecht in de ‘Post An Ras’, een achtdaagse rittenkoers die een grote lus maakt door Ierland. De voorbije dag hadden we al de opbouw van een aankomstlijn gezien, maar dit zag er eerder uit als een lokale kermiskoers. Toen we na links en rechts wat signalisatie in de voormiddag enkele kilometers na de lunch waterdragers langs de kant zagen staan, begon het te dagen dat we vermoedelijk op het parcours zaten en dat de koers waarschijnlijk niet zo ver achter ons zat. Een tiental minuten later werden we langs de kant gezet en zoefde de kopgroep voorbij. Zij waren een stuk vroeger in Westport -eindbestemming die dag voor zowel het Post An Ras- als het Blijven Trappenpeloton - gearriveerd, maar we zijn ervan overtuigd dat ze minder van het landschap hebben genoten.
Over het weer mochten we die dag niet klagen, maar de Ieren waarmee we een praatje sloegen, bleven zich excuseren voor de erbarmelijke weersomstandigheden. Een vriendelijke garagehouder zwoer ons dat dit de slechtste meimaand was sinds mensenheugenis. En dan te bedenken dat hij in April elke dag had kunnen bbq’en. We waren beter een maand vroeger vertrokken. Maar goed, wij vinden het al bij al wel meevallen, hoewel het voor de tijd van het jaar inderdaad wel wat warmer zou mogen zijn en dat een terrasje in volle zon ook wel eens deugd zou doen.
De garagehouder gaf ons, naast het levensverhaal van een van zijn acht kinderen, ook nog mee dat Westport volgens The Irish Times was verkozen tot beste plek om te wonen in Ierland. Geen slechte locatie dus om met een rustdag voor de deur ons tentenkamp voor twee nachten op te slaan.
Op het domein van Westport House lag naast een groot adventure en outdoor park ook een camping verscholen en na een kleine negentig kilometer trappen waren we blij dat we in de zon konden neerploffen. Jammer dat we voor de winkel nog serieus moesten klimmen naar het centrum, maar de gestoofde appeltjes met black pudding (zwarte pens) en nieuwe aardappeltjes waren de trip waard.