Spanjaarden worden niet meteen gezien als de meest enthousiaste chauffeurs wanneer het op lifters aankomt. Dat er twee anderen op hetzelfde punt elke auto aanspraken en bedelden om een lift, hielp ons niet meteen.
Toen een camionette voor ons neus parkeerde en we het bordje ‘Montpellier’ toonden, draaide Radouane gelukkig zijn raampje naar beneden. Hij twijfelde even, maar gaf ons uiteindelijk toch een lift helemaal naar Nîmes. Met zijn twee kindjes was hij op weg van Marrakech naar Zurich, waar hij woont. Een lange rit.
In Nîmes werden we opgepikt door Marie en Loic, twee Parijzenaars die begonnen aan hun wandelvakantie in de Alpen. Zij zetten ons af in Aix-en-Provence en tien minuten later nam de vrolijke Marie-Pierre ons honderdvijftig kilometer mee.
Tot Nice werden we meegenomen door de Duitse soldaat-ingenieur Julius. Helaas dachten we er niet op tijd aan ons te laten afzetten op de autostrade, met als gevolg dat we in het stadscentrum belandden. Het zou niet lang meer duren voor de zon wegzakte en tegen dat we te voet aan de andere kant van de stad waren, was het al donker. In een budgethotel informeerden we naar kamers, maar alles was volzet.
Achteraf bekeken gelukkig, want anders hadden we zeker besloten de Franse nationale feestdag mee te vieren in deze mooie kuststad en iedereen weet wat daar gebeurd is.
Met de moed der wanhoop trokken we dan maar naar de péage waar we wonder boven wonder nog werden meegenomen door een vader met twee kinderen. We belandden in het mondaine Monaco en met zicht over de baai en onder begeleiding van een prachtig vuurwerk deden we tegen middernacht ons best om nog over de Italiaanse grens te geraken waar een groot servicestation zou zijn.
Tegen half een werden we door een Italiaan afgezet, maar het restaurant en tankstation boden jammer genoeg geen 24/24h service. Slapen zat er niet meteen in en voor de deuren van het winkeltje wachtten we tot het weer licht werd en we aan de tweede dag konden beginnen.
Zot zijn doet geen zeer en om 6u stonden we breed glimlachend te pronken met ons papier ‘Genova’. Een Roemeen die al jaren in Italië woonde en werkte, gaf ons de eerste lift… de voorbode van een wel zeer vlotte dag.
Aan de Autogrill deden alle Italianen ‘neen’ met hun wijsvinger. Liften werd duidelijk niet gedoogd. Gelukkig konden we ook nu weer rekenen op een halve Italiaan. De Servo-Kroatische vrachtwagenchauffeur uit Gorizia zag er geen graten in dat we meereden en nam ons helemaal mee tot na Verona. Nog slechts 200 kilometer te gaan, maar onze ogen hadden het steeds moeilijker om niet dicht te vallen.
We fristen ons wat op, namen de tijd om te lunchen en na nog geen tien minuten waren we weeral vertrokken. Alessandra en haar negenjarige dochtertje Leda waren onderweg naar Triëste en stonden erop ons voor de deur af te zetten. Grazie mille!
We hadden niet verwacht dat het zo vlot zou gaan, maar toch we waren helemaal op. Giorgia (onze host) was nog op het werk, maar we werden hartelijk verwelkomd door haar mama (Giulia) en na een korte trip naar de winkel voor een cadeautje en wat inkopen doken we ons bed in.
We zetten onze wekker nog om wat bij te praten met Giorgia, maar kregen bericht dat zij vermoedelijk pas na middernacht thuis zou zijn. Geen nood, wij konden alle slaap gebruiken en het duurde slechts seconden vooraleer we weer in een diepe slaap verzonken waren.