Door een mooi en verlaten landschap en met redelijk weer fietsten we omhoog. Jammer genoeg sloeg het weer om eens we de kam over waren. We kregen wind op kop, regen en de temperatuur zakte met een paar duidelijk voelbare graden. De speciale vogels die boven ons zweefden, waaronder ook enkele met mooie kuifjes, lieten het niet zo aan hun hart komen. Wij moesten echter hard zwoegen om de berg terug naar beneden (!) te fietsen.
Eens we het dal bereikt hadden in Innerleithen, werd het weer opnieuw beter. We kochten lunch in een bakkerij en sloegen een praatje met drie generaties Britten (grootvader, zoon en kleindochter) die enorm onder de indruk waren van onze reis en onze bagage. Zelf ook fietsers, maar de oudste van de drie was momenteel ‘out’ door een ernstig mountainbike-accident.
Langs de Tweed vervolgden we onze route. Behalve het schoonheidsfoutje in de voormiddag kregen we een zonnige en eerder warme dag en met ons gezicht in de zon lunchten we zonder opgejaagd te worden door kou of regen.
Off road tracks brachten variatie in de route en net nadat we onze flessen ergens met drinkwater hadden laten bijvullen, dook uit het niets Melrose Abbey op. Ze bezoeken was niets voor ons, maar het was leuk om er voorbij te fietsen.
In de late namiddag kwam ons uit tegengestelde richting een vakantiefietser tegemoet. Alastair is een gepensioneerde Brit verzot op Duitsland. Kamperen was niet langer aan hem besteed en voor die avond had hij een B&B geboekt. Zelfs zonder tentje op zijn bagagedrager sleurde hij toch vrij veel gewicht mee, en dat had niet alleen met zijn omvangrijke buikstreek te maken.
In Kelso kochten we avondeten en net buiten het centrum belden we - na negenentachtig kilometer - ergens aan met de vraag of we ons tentje bij hen kwijt konden.
Margareth overlegde snel met haar wederhelft, boer in hart en nieren, en gaf ons groen licht. Haar man was net een veertigtal koeien en kalveren aan het schoonspuiten voor een van hun grootste verkopen ooit. Drukke tijden overigens, want de dag ervoor waren ze voor het eerst grootouders geworden van een kleindochter, nog zonder naam.
We konden ons huis opzetten in de schapenweide, “between a few sheep”, en voor het eerst sinds lang aten we ’s avonds onder een stralende zon, buiten onze tent.