Aangezien al ons slaapgerief nog in de fietstassen zat hadden we zo goed als geen werk. Onze kleren die nog wat moesten nadrogen, waren intussen kurkdroog en konden zonder probleem weggepakt worden.
Na het ontbijt kwam Olev op bezoek met een kaart van Letland om ons de meest interessante steden op onze route aan te tonen. Cecis en Sigulda mochten we zeker niet missen en Valmiera was naar het schijnt ook een grote, mooie stad, maar lag jammer genoeg iets te ver van ons traject.
Rond 9u stonden we bepakt klaar om te vertrekken. Wat een hartelijk afscheid na weeral een fantastische ontmoeting met deze lieve en genereuze mensen. Hedwig sprak honderduit, al begrepen we nog steeds geen Ests, maar Olev vertaalde dat ze onze reis heel interessant vond.
Zo vroeg op de dag hing er nog wat dunne mist en we fietsten een twintigtal kilometer door een mooi bos tot aan de grens met Letland. Valga, in het Ests, of Valka, in het Lets, ligt letterlijk op de grens en we vroegen ons af door wie en hoe deze stad bestuurd wordt. In de Rimi deden we voor de laatste keer inkopen op Ests grondgebied en vijftig meter verder fietsten we om klokslag 11u20 Letland binnen.
Van aan de onbemande grenspost moesten we drieënveertig kilometer lang dezelfde baan richting Smiltene volgen. Van te veel verkeer hadden we gelukkig geen last en het was mooi fietsen door een uitgestrekt woud. Nu en dan zagen we een verdwaalde ziel langs de kant van de weg en we bedachten ons telkens wat die daar deed; geen huis te zien in de wijde omtrek.
Honderd meter van de weg vonden we tussen twaalf uur en half een een leuke plaats aan een rivier met verzorgde picknicktafels. Met de zon die regelmatig door de wolken kwam piepen, was het best warm en na het middageten reden we zelfs kortgemouwd verder. De iPod werd erbij gehaald en luidkeels zongen we mee tot de batterij het opgaf. Wouter herhaalde enkele dingen uit de Italiaanse les en voor we het wisten bereikten we het centrum van Smiltene op una bicicletta blu con borse rosse.
Korte mouwen? Dat vroeg om een ijsje. Het was trouwens nog maar 15u dus we hadden zeeën van tijd. De supermarkt had een enorm aanbod aan verse bakkerijproducten en het deed pijn om geen strudel, croissant of rozijnenkoek mee te nemen. Een cirkelvormig brood voor de lunch de volgende dag en twee ijsjes voor onmiddellijk gebruik haalden de selectie dan weer wel.
Terwijl we ons ijsje smulden raakten we aan de praat met een groepje van vier Deense motards. Of België nog een land was? Voor zover wij wisten wel.
De laatste vijftien kilometer fietsten we over een halfverhard pad door de velden in the middle of nowhere - we hebben er zelfs geen idee van hoe het plaatsje noemt waar we onze tent hebben gezet, maar het was op een paar kilometer van Rauna.
Van de weinige huizen die we passeerden, sloegen we er twee over om aan te bellen vanwege hun waakhond die zijn taak wel erg serieus nam. In het derde huis was niemand thuis en in het vierde was het raak. De vriendelijke vrouw sprak geen Engels, maar haalde er haar dochter bij die waarschijnlijk ooit al een Engelstalige film heeft gezien. Het was in ieder geval geen probleem om onze tent op te zetten op hun enorme domein, tussen twee vijvers in het groen.
Over het avondeten zouden we prozaïsch kunnen zijn, maar laten we het kort houden. De pasta met groene pesto, kerstomaatjes, ham en parmezaanse kaas was een geslaagde keuze, maar gaf een vervelende afwas - zeker zonder stromend water. Over de Milka-Oreo chocolade kunnen we dan weer wel in superlatieven spreken. Een gouden combinatie, een streling voor de tong, het genot van echte Alpenmelk,…
De tweede van drie Baltische hoofdsteden kwam razendsnel dichterbij. De laatste twee fietsdagen tot Riga zouden we Olev’s aangeduide steden passeren en we bekeken dan ook in Basecamp en Lonely Planet hoe we de ritten zouden aanpakken.