De eerste dertig kilometer waren relatief vlak, zeker in vergelijking met wat we daarna voor onze wielen kregen geworpen. Stevig fietswerk, en voor de laatste maal in Polen grepen we terug naar een vergelijking met een Belgisch landschap. Na de Vlaamse Ardennen en de Voerstreek was de vergelijking met de Ardennen nu het best op zijn plaats. De heuvels werden hoger en pittiger en we kregen het gevoel dat de bergen nu niet meer ver weg konden zijn.
Ondertussen waren de hemelsluizen effectief geopend en toen de neerslag intenser werd, twijfelden we niet om ons regenpak aan te trekken. We hadden misschien beter wat langer geaarzeld want we hadden ons pak nog maar goed en wel aan of de bui was weeral over. Voor de zekerheid hielden we alles toch aan, maar op een steile, iets langere klim net voor lunchtijd werd het veel te warm en gespten we de regenbroeken en de overschoenen op de rack-pack.
De bushoklunch werd stilletjes aan traditie, maar met de broodjes die reeds belegd waren en de zon die tien minuten doorbrak, was dit meer dan voldoende.
De namiddag begon met een stevige klim en een fikse bui. De regen hield nu jammer genoeg wel aan en tot tweemaal toe schuilden we in bushokjes voor de felle regenval.
Onze benen hadden reeds meer dan zevenhonderd hoogtemeters verwerkt toen we aan de slotklim begonnen. ‘Buiten categorie’ is de enige juiste term die op deze verschrikkelijk steile klim van toepassing was. We kunnen het maar moeilijk geloven, maar we twijfelden zelfs of deze tweeënhalve kilometer niet nog steiler waren dan de Stalheimskleiva in Noorwegen. In Polen geen verkeersborden die percentages aangaven, maar in Basecamp zagen we achteraf dat op geen enkel punt de hellingsgraad onder de tien procent ging en dat we met uitschieters tot achttien procent effectief over een heroïsche bult waren gereden.
Onze benen hebben het in ieder geval geweten en als afsluiter van de fietsdag was het op twee stukken net iets te zwaar voor Katrien, die wel bijzonder veel wilskracht toonde door telkens terug de fiets op te kruipen en tot boven te klauteren. We waren bijzonder trots dat we het gehaald hadden, maar het dikke wolkenpak en de mist die het uitzicht volledig belemmerden temperden onze euforie op de top.
Het hotel dat we in de gps hadden aangeduid bestond wel degelijk, maar was in renovatie. De jonge eigenaar sprak ons aan in werktenue en was aan de slag om alle kamers van eigen sanitair te voorzien. Even vreesden we dat we verder zouden moeten fietsen, maar de vriendelijke man garandeerde ons dat hij in geen tijd een propere kamer met dubbel bed kon klaarmaken. De prijs? Vijftig zloty. Deal!
Na een passage in de mini-supermarkt next door bereidden we een pasta met spek, ajuin en tomatensaus. Niets bijzonder, maar toch interessanter dan de homp brood die als noodoplossing in de tassen stak.
De avond sloten we af met het wikken en wegen van het vervolg van onze route. Na een gedetailleerde blik op onze kaart bleek dat we het indrukwekkendste deel van het Tatragebergte (High Tatras) links lieten liggen. Dit wilden we niet laten gebeuren, maar dan moesten we wel een stuk oostelijker geraken. Gezien de nakende winter, zeker in de bergen, en onze date in Boedapest op 7 november moesten we een oplossing zoeken. Na wat gepuzzel zouden we over Zakopane gaan en vervolgens rond de bergketen fietsen, met op verschillende plaatsen de mogelijkheid om de bergen in te duiken. Dilemma: reden we met de fiets tot in Zakopane of namen we de trein… bij het slapengaan was de knoop nog niet doorgehakt en de beslissing zou de volgende morgen worden genomen.