Na enkele kilometers bollen stonden we plots aan de grens met Slovenië: fietsland nummer zevenentwintig. Stilletjes aan begon het toch te dagen dat we een serieuze prestatie aan het leveren waren. Bovendien zaten we op een zucht van 15.000 kilometer (!) en dus besloten we om in Trieste (Italië en daarmee fietsland achtentwintig) een leuke B&B te boeken en onszelf eens goed in de watten te leggen.
We volgden nog steeds de Parenzana, maar ondanks de verzorgde fietspaden verloor het parcours hier zoals voorspeld wat aan charme. Iets vaker dan gewenst flankeerden drukke (autosnel)wegen de oude spoorlijn.
Na een dikke vijftien kilometer fietsen verlieten we de route voor een kleine omweg naar Piran. Een juiste keuze, zo bleek. Het best bewaard gebleven culturele monument van Sloveens Istrië wordt vaak beschreven als ‘de parel aan de Adriatische Zee’. Met zijn nauwe Middeleeuwse straatjes, de Venetiaans-gotische gebouwen, het gezellige hoofdplein en de mediterrane sfeer, zouden wij er in ieder geval keer op keer voor omrijden.
Onze détour leverde ons wel een hels stukje klimmen op. Een smalle kasseiweg bracht ons over achthonderd meter fietsen van 0 naar 100 meter hoogte, met uitschieters tot vierentwintig procent. De jus in de benen was voor even opgebruikt, maar ook dit varkentje werd - met enig duwwerk - gewassen.
Het was de warmste dag in de BlijvenTrappen-geschiedenis en na een kort rondkijkmoment in het eerder teleurstellende Izola vervolgden we onze weg langs de zee naar Koper of Capodistria. Op deze manier hadden we alle drie de kuststeden van Slovenië aangedaan en op luttele kilometers van de grens met Italië gooiden we ons in de schaduw op het gras voor het middagmaal.
Met het prachtige weer op een zaterdag was er meer passage op de Parenzana en we zagen heel wat dagjesfietsers verrast kijken naar wat wij allemaal uit onze tassen toverden.
Op het fietspad, onder een oude spoorwegbrug, staken we de grens met Italië over en nu restte ons juist nog het laatste stuk naar het centrum van de havenstad Trieste. We kregen nog enkele pittige heuvels te verwerken, maar die koude douche kwam nu wel heel dicht bij.
In B&B Dai Muli werden we verwelkomd door de hartelijke Tomasso en na een uitgebreide toelichting over de te bezoeken quartieri, palazzi en monumenti draaiden we eindelijk de kraan open op zo’n 27°C. Aaahh!
15.000 kilometer, dat konden we niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Een aperitivo met Aperol Spritz en uitstekende hapjes in het hippe ghetto van Trieste was in ieder geval een schot in de roos. De aansluitende pasta met zeevruchten in een trattoria iets verderop eveneens.
Ondanks het late uur was de warmte nog steeds erg laf en hadden we geen fut voor niets meer. De match waarin Portugal Kroatië letterlijk (jammer genoeg niet figuurlijk) naar huis speelde was nog net haalbaar vanuit de luie zetel in de B&B.