Al om 7.30u ’s morgens stroomde het volk toe. Raar, maar waar: zelfs op dit uur werd er niet getwijfeld over de bestelling aan de toog. Een raki, een koffietje en een glas water… blijkbaar de beste manier om de dag te beginnen.
Net voor vertrek vreesden we even dat we nog een dag langer zouden vastzitten in Koman. Om vijf voor negen besloot de chef dat ze niet zouden varen die dag. Te weinig opvarenden en dus te duur! Gelukkig vertrok er op hetzelfde uur nog een boot en regelden onze nieuwbakken vrienden de transfer van de Rozafa naar de Berisha ferry.
Naar Albanese normen op schema, verlieten we de ‘haven’ van Koman en begonnen we aan de drie uur durende trip naar Fierze. Deze boottocht wordt alom geprezen en wordt misschien wel gezien als hét hoogtepunt van het land. Uit eerste hand kunnen we al onze lezers verzekeren dat de boottrip alleen meer dan de moeite waard is om naar de Balkan af te zakken! Hoewel we nergens een vergelijking met de Noorse fjorden lazen, kan die zonder problemen gemaakt worden. Wij vonden het zelfs nog net een tikkeltje beter wegens iets warmer, zonniger en soms spectaculairder.
Het was bewolkt en we hielden het niet de volledige drie uur droog, maar het grootste deel van de overtocht bevonden we ons in het zonnetje op het bovendek en was het 360° genieten van dit prachtige natuurfenomeen. Beboste heuvels, appelblauwzeegroen water, reusachtige grillige rotswanden,… wonderlijk!
Eens in Fierze aangemeerd, haalde de regen ons weer in. We schuilden een tijdje in de bar aan de kade en kregen verontrustend nieuws te horen. Iemand vertelde ons dat de kans bestond dat we met een identiteitskaart alleen Kosovo niet zouden binnen geraken. Hij raadde ons aan de proef op de som te nemen, want de regels waren in tussentijd misschien versoepeld. We waren er in ieder geval niet gerust in. Het alternatief: helemaal terug richting Shkoder om daar rechtstreeks naar Montenegro te fietsen.
Het overgrote deel van de regenval werd opgespaard tot in de namiddag. We vertrokken dan wel droog, al snel viel het met bakken uit de lucht. We lieten ons verrassen en waren binnen de kortste keren doorweekt. Jammer, maar ons regenpak kwam rijkelijk te laat en dus lieten we ons helemaal natregenen.
De regen hield aan en met water in onze schoenen stopten we om te schuilen op een tiental kilometer van de grens. Een twintigtal minuten keken we de kat uit de boom totdat het wolkendek openbrak en we zelfs wat zon te zien kregen.
Het werd zowaar een traditie, want ook nu weer was het klimmen naar de grensovergang. Met een klein hartje stopten we aan de grenspost en nog nooit ging het zo vlot. In Albanië deden ze bij het uitrijden zelfs niet eens de moeite om onze ID’s te bekijken en na een vliegensvlugge scan en de daaropvolgende ‘biep biep’ waren we legaal in Kosovo. Best speciaal, in een land dat tot voor kort eigenlijk nog geen land was.
In het eerste dorpje na de grens informeerden we naar overnachtingsmogelijkheden. Het halve dorp stond al snel verzameld in de mini-market en de beste kans om een bankautomaat en hotel te vinden hadden we volgens hen in Junik, een achttal kilometer verderop.
Na wat zoeken vonden we motel Gjeravica waar we voor twintig euro terecht konden in een mooie, ruime kamer. Bovendien aten we er ’s avonds nog een degelijke pizza en hadden we een gesprekje met enkele Kosovaren. Een eerste, zeer beperkte kennismaking met dit kleine land, maar we keken alvast uit naar meer.