Het weer was helemaal omgeslagen in de positieve zin en onder een stralend blauwe hemel konden we in sandalen aan de fietsdag beginnen. Na het allerlaatste stukje klimmen op de onmenselijk steile weg tot in het oude stadscentrum, daalden we met zicht over de karakteristieke huizen en een terugblik op het kasteel af naar de grote weg.
De eerste twintig kilometer zat er niets anders op dan hierlangs te blijven fietsen. Als een mini-peloton achter elkaar rijden zonder te kunnen genieten van wat er zich rondom ons afspeelt of voorbijglijdt, daar zullen we nooit aan wennen.
Geef ons dan maar de vijf kilometer lange en pittige klim die volgde. Over een slingerende weg, door een ruw en Grieks aandoend landschap klommen we tot boven vijfhonderd meter. In een ruk reden we tot boven, waar we voor het eerst een glimp opvingen van de Ionische Zee in de verte.
Met een eindbestemming op zeeniveau hadden we nog heel wat bergaf tegoed, maar zoals een van de Sloveense 4X4-bestuurders zei: “You’re never on the top here”. Op enkele bultjes na waren er gelukkig niet al te veel verrassingen en na een vliegensvlugge afdaling die ons weer enkele millimeters van onze remblokjes kostte, draaiden we op twintig kilometer van Sarandë rechtsaf. Een halfverharde weg bracht ons voor een korte excursie naar de Blue Eye Spring.
Verscholen aan het uiteinde van een zijdal, maar jammer genoeg ontdekt door het massatoerisme, lag een stukje exotisch natuurschoon. Vijftig tinten blauw waren niet overdreven en als we even met de ogen knipperden, konden we evengoed ergens in de Bahama’s of de Malediven geweest zijn. Een betoverende locatie en een ideaal plekje om te lunchen.
De exacte diepte van de spelonk is nog niet bepaald, maar duikers daalden al af tot vijftig meter diepte. De constante temperatuur van het opborrelende water is met 10°C wel gekend en was net ‘warm’ genoeg om even de voeten te verfrissen.
Langs een beekje met kristalhelder water en door het groen werkten we het gros van de resterende kilometers af. Zoals wel vaker was helaas ook nu het laatste stukje tot de stad er net teveel aan.
Het verkeer zwol aan en hoewel we bijzonder positief zijn over de Albanese chauffeurs - tegen de verwachtingen in wacht het merendeel netjes achter ons tot ze kunnen passeren - zijn er toch altijd zotten die het verpesten. Op de steile slotklim raasde een gek op nog geen vijf centimeter van mijn achtertas voorbij om vijftig meter verder aan een tankstation in de remmen te gaan. Dwaas!
Zonder ongelukken kwamen we boven en hadden we een prachtig zicht over Sarandë, de zee en zelfs het Griekse Corfu. Op een maand tijd fietsten we dwars door Bulgarije, Macedonië en Albanië van de Zwarte Zee tot aan de Ionische… Een formidabel gevoel.
De zon, het glinsterende water en de palmbomen misten hun effect niet en we checkten zo snel we konden in om vervolgens richting strand te trekken. Een verkeerde inschatting om ons zwemgerief niet mee te nemen, maar er zouden ongetwijfeld nog gelegenheden volgen.
Na een avondwandeling over de gezellige dijk dineerden we op ons huwelijksreisbudget in het hoogst aangeschreven restaurant van de stad. Naar Albanese normen was het aan de dure kant, maar het eten, de bediening en de setting waren uitstekend. Na een smakelijke appetizer at ik als voorgerecht de beste mosselen ooit (in gember- en mosterdsaus) en koos Katrien voor een tartaar van zalm. De gegrilde dorade en linguini met verse zeevruchten waren vervolgens om duimen en vingers van af te likken. Wat een heerlijke afsluiter van de dag, wat een heerlijk leven!
Onze pijp was uit en vooral Katrien was na alle inspanningen van de laatste dagen over de vele heuvels en bergen helemaal op. We hadden rust verdiend en genieten van wat cultuur, zon, zee en strand de volgende dag klonk nu al als muziek in de oren.