BLIJVEN TRAPPEN
  • Home
  • Blog
  • Foto s
    • België
    • Luxemburg
    • Frankrijk
    • Duitsland
    • Tsjechië
    • Oostenrijk
    • Slovenië
    • Zomerstop (Erasmus-reünie)
    • Italië
    • Kroatië II
    • Bosnië & Herzegovina
    • Kroatië I
    • Montenegro
    • Kosovo
    • Albanië II
    • Griekenland
    • Albanië I
    • Macedonië
    • Bulgarije
    • Roemenië
    • Servië
    • Hongarije, deel 2 (feb - maa)
    • winterstop
    • Hongarije, deel 1 (okt - nov)
    • Slowakije
    • Polen
    • Litouwen
    • Letland
    • Estland
    • Finland
    • Zweden
    • Noorwegen
    • Denemarken
    • Duitsland
    • Nederland
    • Oostkust Engeland
    • Schotland
    • Noord-Ierland
    • Ierland
    • Zuid-Engeland & Wales
    • Avelgem - Deal
    • Voorbereiding
  • Statistieken
  • Route
    • Geplande route
  • Materiaal

30 april: gjirokaster - sarandë

30/4/2016

0 Comments

 
Met nog een kleine zestig kilometer tot de kuststad Sarandë stond er geen monsteretappe op het programma en dus hadden we de luxe om pas rond 8.45u naar de ontbijtzaal af te zakken. Leuk dat in dit uitstekende hotelletje, gezien de democratische prijs, ook het ontbijt was inbegrepen.

Het weer was helemaal omgeslagen in de positieve zin en onder een stralend blauwe hemel konden we in sandalen aan de fietsdag beginnen. Na het allerlaatste stukje klimmen op de onmenselijk steile weg tot in het oude stadscentrum, daalden we met zicht over de karakteristieke huizen en een terugblik op het kasteel af naar de grote weg. 

De eerste twintig kilometer zat er niets anders op dan hierlangs te blijven fietsen. Als een mini-peloton achter elkaar rijden zonder te kunnen genieten van wat er zich rondom ons afspeelt of voorbijglijdt, daar zullen we nooit aan wennen.  
Geef ons dan maar de vijf kilometer lange en pittige klim die volgde. Over een slingerende weg, door een ruw en Grieks aandoend landschap klommen we tot boven vijfhonderd meter. In een ruk reden we tot boven, waar we voor het eerst een glimp opvingen van de Ionische Zee in de verte. 

Met een eindbestemming op zeeniveau hadden we nog heel wat bergaf tegoed, maar zoals een van de Sloveense 4X4-bestuurders zei: “You’re never on the top here”. Op enkele bultjes na waren er gelukkig niet al te veel verrassingen en na een vliegensvlugge afdaling die ons weer enkele millimeters van onze remblokjes kostte, draaiden we op twintig kilometer van Sarandë rechtsaf. Een halfverharde weg bracht ons voor een korte excursie naar de Blue Eye Spring. 

Verscholen aan het uiteinde van een zijdal, maar jammer genoeg ontdekt door het massatoerisme, lag een stukje exotisch natuurschoon. Vijftig tinten blauw waren niet overdreven en als we even met de ogen knipperden, konden we evengoed ergens in de Bahama’s of de Malediven geweest zijn. Een betoverende locatie en een ideaal plekje om te lunchen. 
De exacte diepte van de spelonk is nog niet bepaald, maar duikers daalden al af tot vijftig meter diepte. De constante temperatuur van het opborrelende water is met 10°C wel gekend en was net ‘warm’ genoeg om even de voeten te verfrissen. 

Langs een beekje met kristalhelder water en door het groen werkten we het gros van de resterende kilometers af. Zoals wel vaker was helaas ook nu het laatste stukje tot de stad er net teveel aan. 
Het verkeer zwol aan en hoewel we bijzonder positief zijn over de Albanese chauffeurs - tegen de verwachtingen in wacht het merendeel netjes achter ons tot ze kunnen passeren - zijn er toch altijd zotten die het verpesten. Op de steile slotklim raasde een gek op nog geen vijf centimeter van mijn achtertas voorbij om vijftig meter verder aan een tankstation in de remmen te gaan. Dwaas!
Zonder ongelukken kwamen we boven en hadden we een prachtig zicht over Sarandë, de zee en zelfs het Griekse Corfu. Op een maand tijd fietsten we dwars door Bulgarije, Macedonië en Albanië van de Zwarte Zee tot aan de Ionische… Een formidabel gevoel.

De zon, het glinsterende water en de palmbomen misten hun effect niet en we checkten zo snel we konden in om vervolgens richting strand te trekken. Een verkeerde inschatting om ons zwemgerief niet mee te nemen, maar er zouden ongetwijfeld nog gelegenheden volgen. 

Na een avondwandeling over de gezellige dijk dineerden we op ons huwelijksreisbudget in het hoogst aangeschreven restaurant van de stad. Naar Albanese normen was het aan de dure kant, maar het eten, de bediening en de setting waren uitstekend. Na een smakelijke appetizer at ik als voorgerecht de beste mosselen ooit (in gember- en mosterdsaus) en koos Katrien voor een tartaar van zalm. De gegrilde dorade en linguini met verse zeevruchten waren vervolgens om duimen en vingers van af te likken. Wat een heerlijke afsluiter van de dag, wat een heerlijk leven! 

Onze pijp was uit en vooral Katrien was na alle inspanningen van de laatste dagen over de vele heuvels en bergen helemaal op. We hadden rust verdiend en genieten van wat cultuur, zon, zee en strand de volgende dag klonk nu al als muziek in de oren.
0 Comments

29 april: ballaban - gjirokaster

29/4/2016

0 Comments

 
We sliepen als roosjes, maar konden onmogelijk spreken van volledige recuperatie na onze dodentocht de vorige dag. Armen, benen, rug,… alles kwam ’s morgens pijnlijk terug in beweging.

Met tien “Faleminderit’s” namen we afscheid van onze redders in nood en over een nat wegdek onder een grijze hemel fietsten we de eerste veertien kilometer naar Këlcyrë, normaal onze eindbestemming van de vorige dag. We vonden er ontbijt in de vorm van twee bladerdeeghappen (elk een met spinazie en een met pizzasmaak, of toch wat daarvoor moest doorgaan).

Langs de turkooizen rivier Vjosë, tussen hoge rotsen en meermaals in het kielzog van een kudde geiten of schapen, reden we de mooie Këlcyrë Gorge uit naar de drukke verbindingsweg tussen Tepelenë en Gjirokaster. Helaas was voor deze weg geen alternatief en dus trapten we heuvelend - vlak volgens de locals - op haar rechterarm door de Drinovallei. Omdat het nog niet lastig genoeg was geweest de vorige dag, kregen we wind tegen op de koop toe. 

In Gjirokaster verlieten we na vijftig kilometer de hoofdweg om in het oude centrum onze intrek te nemen in een hotelletje. Dat we daar nog een twee kilometer lange klim met Koppenbergallures zouden moeten voor overmeesteren, was er net te veel aan. De stramme spieren trokken het niet meer en de laatste driehonderd meter legden we te voet af. Trop was deze keer echt te veel. 

Hotel Domino had alles wat we nodig hadden en na een deugddoende douche wandelen we op aanraden van de receptioniste naar een naburig gelegen taverne. De grijze hadden plaatsgemaakt voor witte wolken aan een blauwe hemel en op het mooie terras van Kuka lunchten we heerlijk en goedkoop met lokale lekkernijen.

Veel energie om de steile UNESCO-stad te bezoeken was er niet over en we hielden het bij een kort wandelingetje en een blik vanop afstand op de klokkentoren van het kasteel.
0 Comments

28 april: berat - ballaban

28/4/2016

1 Comment

 
Voor de tweede dag op rij ontbeten we buiten op het terras. Rond 9u staken we met de fiets aan de hand de voetgangersbrug naar de andere kant van de Osum over, klaar voor wat later de meest heroïsche fietsdag tot nu toe zou blijken. 

Al na enkele meters moesten we teruggrijpen naar de kleinste versnelling. Ons lichtste verzet draaide overuren, maar in eerste instantie tilden we daar niet te zwaar aan. Toen we na een kilometer het asfalt onder onze wielen zagen verdwijnen, beseften we echter dat het wel eens een heel zware etappe zou kunnen worden. 

Over een weg die meer weghad van een ezelspad kropen we tegen de berg op. We gingen amper vooruit, maar hadden wel een prachtig zicht over het Tomorri-massief en over de grillige beboste heuvels die zich voor onze ogen uitstrekten. 
Naast al het natuurschoon was het genieten van het leven dat bleek te hebben stilgestaan in de geïsoleerde bergdorpjes. Ezels zijn hier nog echte lastdieren, het werk op het veld wordt nog met de hand gedaan en water komt steevast uit een van de vele bronnetjes. Hiervoor kom je naar een land als Albanië. 

De stijgingspercentages waren moordend en in de korte afdalingen moesten we steevast vol in de remmen om niet van het pad te storten of het risico te lopen dat onze stalen rossen uit mekaar vielen. Het hoefde dan ook niet te verbazen dat we bij lunchtijd, na drieënhalf uur zwoegen, slechts vierentwintig kilometer hadden gefietst.

Auto’s zagen we zo goed als niet en net op ons lunchplekje zagen we een van de weinige voertuigen die het aandurfden hier naar boven te komen - een schoolbus nota bene - in panne vallen. Voor de schoolkinderen zat er niets anders op dan te voet verder te gaan. Geloof ons maar, ‘no walk in the park’.

We bevonden ons nu diep in het onherbergzame binnenland en het landschap werd zo mogelijk nog mooier. Met elke gewonnen hoogtemeter werd het zicht spectaculairder en net wanneer we dachten dat we nooit nog een levende ziel zouden tegenkomen, passeerden er zeven 4X4’s uit Slovenië. Vol ongeloof keken ze ons vanuit hun stalen dozen op monsterbanden aan. Het zou trouwens niet de laatste keer zijn dat we hen die dag tegenkwamen. Blijkbaar hadden zij meer nood aan rust dan wij. 

De bergweg werd slechter en slechter en de dikke kiezel en de percentages die zonder twijfel boven de 15% gingen, noopten ons tot bovennatuurlijke prestaties. We zagen af en konden niet anders dan af en toe voet aan de grond te zetten, maar geen enkele keer moesten we onze fietsen naar boven duwen. 

Om 16u bereikten we afgepeigerd het hoogste punt van de etappe. Er stonden zevendertig (ja, zevenendertig) kilometer op de teller en we hadden er nog achtendertig (achtendertig!) te gaan tot de gewenste bestemming. We geven niet snel op, maar we waren realistisch en beseften dat we dat niet meer zouden halen.

In de afdaling gingen we amper sneller dan bergop en rond 18u twijfelden we net voor de laatste klim om ‘in the middle of nowhere’ onze tent op te zetten. Wegens de voorspelde regen en het gebrek aan eten in onze tassen, gingen we toch maar door. 

Tijdens de laatste, verschrikkelijke afdaling - we waren de weg intussen meer dan beu - begon het te schemeren en rond 19u zagen we in de verte Ballaban liggen. In het aanpalende huis van een klein tankstation vroegen (lees: smeekten) we of we er onze matjes ergens kwijt konden. De vriendelijke familie legde ons met de glimlach te slapen en klapten zelfs twee sofa’s uit. 

Onder escorte van de twaalfjarige kleinzoon die een beetje Engels sprak, ging het naar het dorpscafé waar ze warme maaltijden serveerden. Ik at schaap met aardappelen, Katrien rijst met groeten, maar beiden zaten we met onze gedachten al onder de lakens op de slaapzetels. 

De eenenzestig kilometer dwars door het Albanese binnenland en de 1549 hoogtemeters (een nieuw record) hadden hun tol geëist en om 21u ging het licht letterlijk en figuurlijk uit. Aan de avontuurlijke vakantiefietser kunnen we niet anders dan deze route aan te bevelen, maar bezint eer ge begint. Hoewel het een waanzinnig mooie dag was, en we deze herinnering nooit meer willen afgeven, zouden we er geen tweede keer aan beginnen!
1 Comment

27 april: rustdag in berat

27/4/2016

0 Comments

 
Noot aan onszelf: bij het uitkiezen van een slaapplaats, niet enkel informeren naar wifi en plaats om de fietsen te stallen, maar ook naar de afstand tot de dichtstbijzijnde minaret. Om 04u43 werden we abrupt wakker gemaakt door de muezzin die de azan uitsprak door de luidsprekers op tien meter van onze kamer. Drie minuten leken een eeuwigheid en telkens we dachten dat het er eindelijk opzat, volgde een nieuwe flard van de gebedsoproep. 

We vielen gelukkig terug in slaap, zij het minder vast, en na het ontbijt op het terras spendeerden we de ochtend met verschillende taken. Onze fietskledij hing al snel te wapperen tussen de wijnbladeren en onze fietsen kregen een poetsbeurt alsof hun leven ervan afhing.

Omdat Griet ’s woensdags bij oma en opa is, belden we de hipperds op hun tablet via Skype. Altijd plezant om live te kunnen bijpraten. Toen we hoorden dat het in Hasselt 4°C was met regen, waren we niet ontevreden over onze eigen, zonnige weersomstandigheden. 

Het vers brood dat de vorige dag al oud smaakte, verwerkten we in verloren brood. Een gerecht uit de kindertijd waarvan de geur alleen al herinneringen terugbracht.

Tijd om Berat, onze derde witte stad na Ostuni en Belgrado, te bezoeken. Via een steile weg klommen we naar het kasteel en citadel. Dat zouden we voelen in onze benen ’s anderendaags. Voor honderd lekë (73 cent) per persoon kan je het hele complex bezoeken. Omdat de vestigingsmuren een redelijk groot oppervlak omvatten, konden heel wat stedelingen er wonen en dat is tot op vandaag te zien.
Vanop het fort heb je een mooi zicht over het besneeuwde Tomorri-massief, de nieuwe stad en de twee historische wijken die door de rivier Osum van elkaar gesplitst worden. Op linkeroever Mangalem, de islamitsiche wijk waar wij verbleven, en op rechteroever de christelijke wijk Gorica.
Behalve witte stad, wordt Berat ook ‘stad van de duizend vensters’ genoemd. Dat was vanop het fort zeer mooi te zien. 

We wandelden terug naar beneden en vonden dat we voldoende aan sightseeing gedaan hadden. De drie moskeeën, de universiteit en enkele kerken hadden we vanop het kasteel gezien en we moesten eindelijk maar eens rusten op een rustdag. We deden inkopen voor de volgende dag, aten een snelle hap en genoten van een kalme avond.
0 Comments

26 april: gramsh - berat

26/4/2016

0 Comments

 
In vogelvlucht liggen Gramsh en Berat slechts zeventwintig kilometer van elkaar verwijderd, maar de realiteit bleek anders. Er waren drie opties om Berat te bereiken, maar jammer genoeg werd de keuze voor ons gemaakt.
De eerste optie en onze oorspronkelijk keuze - 66 kilometer, langs de rivier en voornamelijk vlak - viel af omdat de Noren van Statkraft ook hier hadden besloten de weg af te sluiten. De tweede optie - 45 kilometer, over de berg op een zandweg - werd ons stellig afgeraden door de locals en was gezien de zware regenval sowieso niet meer mogelijk. Dan bleef nog enkel de derde optie over - 92 kilometer, inclusief heel wat klimwerk. 

We besloten ons best te doen om ons doel diezelfde dag te bereiken, maar gezien het grillige uiterlijk van Albanië wilden we onszelf niet teveel druk opleggen. Gelukkig wachtten we ’s morgens net lang genoeg op onze hotelkamer tot de laatste regenbui overtrok en de rest van de dag zouden we, weliswaar bij frisse temperaturen, regelmatig de zon te zien krijgen. 

Eigenlijk best spijtig dat het Noorse bedrijf toestemming had gekregen om dit megaproject uit te voeren. De authenticiteit van het landschap gaat op deze manier jammerlijk verloren. Over een van de vele wegen in aanleg, uitgekapt in de rotsen, zochten we ons een weg naar de oude straat die ons langs dorpjes in de bergen zou voeren en ons een omweg van dik vijfentwintig kilometer opleverde.

Gedurende eenentwintig kilometer kregen we eerst zes en vervolgens drie maal anderhalve kilometer stijgende, loodzware Albanese (matig geasfalteerde) landwegen op ons bord. Toegegeven, met een hellingsgraad die vaker dan ons lief was de tien procent overschreed was het zwaar labeur, maar het was wel het mooiste stuk fietsen van de dag.

We hadden dan nog wel maar vijfendertig kilometer gefietst, om half een hadden we grote honger. We tastten af of we ons brood aan een tankstation mochten opeten en werden uiterst vriendelijk uitgenodigd om ons in hun barretje te installeren. De tafel werd gedekt en ondanks hevig protest langs onze kant, mochten we niet zelf betalen voor een drankje. Een van de klanten sprak goed Italiaans en het was gezellig babbelen. Hij was blij verrast dat we zo lovend waren over onze eerste kennismaking met zijn thuisland. 
Wat moet het jammer zijn om in land te leven waar de rest van Europa zoveel (negatieve) vooroordelen over heeft, terwijl voor ons als fietstoerist de realiteit daar mijlenver van verwijderd bleek te liggen. 

In principe hadden we het lastigste gedeelte van de dag gehad en vastberaden stapten we terug op de fiets. Het was nog wel een heel eind trappen, maar we zouden er vermoedelijk wel geraken. 
Al na enkele kilometers zonk de moed ons echter in de schoenen. De weg was opengebroken en vijftien (!) kilometer lang hobbelden we tegen een slakkengang van de ene put in de andere. Zo voelt het dus om paard te rijden. Auto’s, vrachtwagens en bussen dokkerden stapvoets met ons mee en gezien de vele regen van de afgelopen dagen was het traject op de koop toe herschapen in een modderpoel. 
Onze fietsen zagen eruit of ze net een veldrit hadden doorstaan en we waren maar wat blij toen we eindelijk weer op asfalt belandden. Bij het eerste tankstation laadden we alle tassen af en werden we met een grote glimlach verder geholpen terwijl we er onze onherkenbare fietsen mochten afspuiten. Uitstekende studiekeuze van Katrien, ook hier konden we weer in het Italiaans converseren.

Na een laatste pittige klim, de haarspeldbochten voor die dag waren al niet meer op onze vier handen te tellen, ging het in een langgerekte afdaling tot Kucove. Het laatste stuk was zeker niet het interessantste van de dag, maar met meer dan duizend hoogtemeters en tweeënnegentig kilometer deerde het ons niet dat we licht dalend over de zijarm van een drukke, maar perfect geasfalteerde weg Berat binnen bolden.

Onze eerste indruk van een van de must-sees van het land was zeer positief. Gezellig druk, een imposante heuvel met de ruïnes van een groot fort en oude witte huizen die tegen de berg leken geboetseerd. Kortom, het ideale decor voor een rustdag. 
De wel zeer opdringerige eigenaars van de guesthouses waar we informeerden naar slaapplaats gaven ons even een benauwd gevoel. Wanhopig bleken ze op zoek naar gasten, maar uiteindelijk belandden we toch op een goed plekje. 

Afsluiten deden we die dag met een typisch Albanees diner. Met mooi zicht op de stad aten we uitstekend in Antigoni, aan de overkant van de rivier. Zeker nu we naar het zuiden van het land trokken, leunde de keuken aan tegen die van hun Griekse buren en met gevulde aubergines, wijnbladeren met rijst en gebakken yoghurt met lam was dit duidelijk op ons bord te merken. Een streling voor de tong, zeker in combinatie met de halve liter lokale Albanese wijn!
0 Comments

25 april: maliq - gramsh

25/4/2016

0 Comments

 
Met een uitstekende nachtrust achter de rug trokken we ’s morgens vol goede hoop de gordijnen open. We keken aan tegen een grijs wolkenpak, maar het zag er ten minste naar uit dat de hemel voor even was leeg geregend. 

Het traject hadden we gebaseerd op een webartikel over fietsen in Albanië. Ergens in de jaren ’90 hadden twee fietsers het stuk tussen Maliq en Gramsh omschreven als ‘de honderd mooiste fietskilometers van Europa’. Dat wilden wij uiteraard niet aan ons voorbij laten gaan.

Dat we in Albanië het laatste nog niet gezien hadden, was al gebleken de vorige dag. Toen zagen we twee bejaarde mannen in zondags kostuum hun koe aan de ketting uitlaten, in de gietende regen elk onder een zwarte paraplu. Vandaag passeerden we een snorfiets waar achterop drie (levende) lammetjes waren gebonden en de dag erop zouden we lachend toekijken hoe iemand meerdere strobalen vervoerde in de kleine kofferbak van een oude Mercedes. 

Na Lozhan hield de geasfalteerde weg op te bestaan en gingen we verder over een dirt road. Hier had Robert, auteur van het webartikel, ons voor verwittigd. Het landschap dat tot dan mooi was geweest, transformeerde naar fenomenaal en adembenemend. En toen wisten we nog niet dat het dertig kilometer verder nòg beter zou worden. We waren alleen op de weg, de rivier stroomde wild naast ons en had het niet van de donkere wolken en dito foto’s geweest, we stopten om de haverklap om onze camera boven te halen. 

Toen we Maliq verlieten, hadden we een groot bord ‘closed: Moglice - Gramsh’ gezien. Het was te denken dat ze dat bord niet per ongeluk vergeten waren weg te nemen. Na dertig kilometer maanden drie politiemannen ons aan onze route te wijzigen. We probeerden nog te wijzen naar het verkeersbord met 12% en “This is very difficult with our heavy bikes and no asfalt”, maar het was tevergeefs. Jassen uit en klimmen maar. Gelukkig kregen we halverwege de klim toch asfalt en dat tot op de eindbestemming.

Net na de lunch - twee stukken burek die we ’s morgens hadden gekocht - werd het landschap woester. Zoiets hadden we nog nooit gezien en het voelde aan alsof we alleen op de wereld waren. Werkelijk magistraal. Elk zijriviertje had zich in de loop der jaren een weg gebaand door de kale rotsen en stroomde van honderd meter hoog de Devoll in. De ruige bergwanden torenden hoog boven ons uit en met open mond fietsen we zo traag mogelijk door dit betoverende landschap. 

Op het meest indrukwekkende punt van de canyon haalde de regen die we tot dan waren voorgebleven ons in. Zo gauw we konden trokken we onze regenbroek aan, maar we waren blij dat een halve kilometer verder een barak van een werf stond. Het regende dat het goot.
We maakten kennis met de uiterst sympathieke Ardian, Edmond en Ervin die er al anderhalf jaar meewerkten aan de bouw van zeven tunnels om een hydropower plant op poten te zetten. Een project in samenwerking met Noorse investeerders dat in totaal vijf à zes jaar zal kosten, waaraan achthonderd man meewerkt en dat 24h/24h bemand is. 

Toen we het na een half uur klaarder werd, sloegen we ons rechterbeen weer over het kader en trapten we onszelf een weg omhoog naar Bratila. 10% was tegenwoordig een eitje voor ons. Terwijl we stilletjes aan de kloof verlieten, waren we het er roerend over eens. Dit was de absolute nieuwe nummer een. Zoveel beter dan de Gap of Dunloe, zoveel beter dan de Rallarvegen, zoveel beter dan de Tatra Mountains. Onovertroffen. 

Tijdens de laatste twintig kilometer naar Gramsh kregen we het hard te verduren door zware regenval. Onophoudelijke stortregen met wat hagel nu en dan. Aangenaam was anders, maar we waren blij dat we het grootste deel van de kloof droog hadden kunnen bewonderen. 

Het hotel in Gramsh kwam niets te vroeg en doorweekt probeerden we onze natte spullen uit te trekken voor we de kamer instapten. Ondanks het wifi-symbool op hun uithangbord, was er geen internet en na een aflevering van CSI wandelden we naar de dichtstbijzijnde pizzeria. Reikhalzend keken we uit naar het bed dat er prinsheerlijk had uitgezien.
0 Comments

24 april: trpejca (mcD) - MALIQ (ALB)

24/4/2016

0 Comments

 
De trend van de voorbije avond werd ’s nachts en in de morgen lustig voortgezet. Het regende dat het goot en we hadden bijzonder weinig zin om te vertrekken.

Op WarmShowers vonden we het telefoonnummer van de Albanees Klevis die in Pogradec woonde, de eerste stad na de grens. We stuurden enkele berichten over en weer om te informeren naar slaapplaats op onze route. Gezien de weersvoorspellingen zouden we immers geen tachtig kilometer fietsen en kamperen zagen we al helemaal niet zitten. 
Klevis stelde voor om net na de grens af te spreken om samen iets te drinken en de opties te bekijken. We waren het land nog niet binnen en we hadden al vrienden gemaakt, super!

Jammer genoeg veranderden onze sociale contacten niets aan het weer. Het miezerde bij vertrek en al na enkele minuten was het stevig aan het regenen. Daarnaast kregen we als ‘opwarmer’ meteen een klim met percentages tot 10% op ons bord. Goeiemorgen!

Op een zucht van de grens maakten we nog een kleine omweg om het klooster van Sveti Naum te bezoeken. Het Byzantijnse bouwwerk ligt pal aan het meer op een klif geschilderd en het hoeft niet te verbazen dat we, zelfs op deze regenachtige zondag, niet de enige toeristen waren. 
Naast de aanwezigheid van een vijftal kleurrijke pauwen was vooral de kerk op het middenplein van het klooster de moeite. We hadden onze Macedonische Denars allemaal netjes gespendeerd, maar mochten van de vriendelijke ticketverkoper gratis en voor niets even binnen piepen. 

Veel te snel was het tijd om afscheid te nemen van het wondermooie Macedonië. Onze passage was kort, maar (k)(p)rachtig. 
Fietsland nummer tweeëntwintig was misschien wel het meest illustere op onze lijst van te bezoeken landen. Hoewel Albanië aan een stevige opmars bezig is, prijkt het bij ons weten nog lang niet op nummer een van populaire vakantiebestemming voor West-Europeanen. We waren dan ook razend benieuwd en nadat we hartelijk werden uitgezwaaid door de eigenaar van ons guesthouse, die blijkbaar bij de grenspolitie werkte, was het zover. 

Reeds na twee minuten viel op dat ook in dit Balkanland de mensen bijzonder behulpzaam en hartelijk waren. Net na de grenspost vroegen we aan enkele mannen of ze onze nieuwe vriend even wilden opbellen en met veel bravoure werd er voor ons een ‘date’ geregeld in het centrum van Tushemist. 
Nog geen vijftien minuten later maakten we kennis met Klevis, een jaartje ouder dan ons en een topkerel. Aangezien we nog niet over Lekë beschikten, trakteerde hij ons op een kop thee en op enkele leuke verhalen. De turnleerkracht had nog enkele jaren in Parijs gewoond en was tot zijn drieëntwintigste een speler van de nationale basketbalploeg. Hij hielp ons trouwens concreet verder wat accommodatie betrof; net voor Maliq bleek een hotelletje op onze route te liggen. 

Het bleef in de tussentijd regenen en toen we na de inkopen terug op de fietsen wilden kruipen, viel het water met bakken uit de lucht. Minstens twintig minuten stonden we in de inkomhal te draaien en hoopten we vurig dat hiermee het ergste achter de rug zou zijn. 
Het klaarde dan wel even op, nog geen kwartier later begon het weer te druppelen toen we op een stevige klim Pogradec achter ons lieten. 

Eenmaal boven gingen de hemelsluizen weer volledig open en onder de luifel van een tankstation vonden we een droog plekje. We hadden het nog lang kunnen uitstellen, maar er zat niets anders op dan ons regenpak aan te trekken. We zouden nog een keer halt houden aan een tankstation, maar Maliq kwam met dank aan de rugwind snel dichterbij. 

Het hotel/motel bleek gelukkig te bestaan en de kleindochter van het koppel uitbaters op leeftijd stond ons in het Engels te woord. Het was verre van het Ritz, maar in vergelijking met onze tent was dit groezelige hotel voor twee verzopen fietsers in eerste instantie meer dan luxueus te noemen. 
De mensen stelden zelfs voor om ons een lift te geven naar het centrum van het stadje om een warme hap te bestellen in de snackbar. De Albanese hamburger met frietjes smaakte, maar het feit dat we achteraf een extra bedrag op de hotelafrekening zagen verschijnen voor het vervoer, bezorgde het avondeten een wat zure nasmaak. 

Het weer zat dan wel dik tegen, we hadden een leuke en afwisselende dag en onthouden vooral dat de gemiddelde Albanees uitermate behulpzaam en vriendelijk is. We waren benieuwd naar het vervolg en duimden volop voor opklaringen tegen de volgende morgen.
0 Comments

23 april: rustdag in trpejca / ohrid

23/4/2016

0 Comments

 
Hoewel we in Sofia en Skopje geleerd hadden dat een city-trip niet gelijk stond aan een rustdag, konden we het niet laten Ohrid links te laten liggen. Ohrid werd in het Grieks Lychnidos genoemd, lichtstad. De Slaven gaven de stad echter haar huidige naam: vo hrid, wat zoveel betekent als ‘bovenop de heuvel’. 

Onze kamer had rolluiken (ongezien in de Balkan) en voor het eerst sinds lang konden we onze kamer volledig verduisteren en lang slapen. Ik toch. Wouter was alweer vroeg uit de veren en hield zich bezig met de administratieve kant van BlijvenTrappen: de blog, mails beantwoorden, foto’s uploaden,… 

Met een up-to-date website vertrokken we rond de middag liftend naar Ohrid, achttien kilometer verder. Lang moesten we niet wachten, na een minuutje pikten twee Albanezen ons op. Clichégetrouw in een Mercedes. 

We zochten lang naar de toeristische dienst en werden door verschillende mensen van het kastje naar de muur gestuurd. Toen we uiteindelijk de juiste kiosk vonden - eigenlijk meer een souvenirwinkel - konden ze enkel een betalend stadsplan voorleggen. €3,2 vonden wij toch wat prijzig, dus wandelden we maar op goed geluk de straatjes in. Voor de vijfde keer over hetzelfde plein. 

Ohrid heeft 365 kerken, eentje voor elke dag van het jaar. Gelukkig staken we het niet in ons hoofd ze allemaal te bezoeken. Nu ja, bezoeken is misschien overdreven want we zagen er geen enkele van binnen: te duur, geen zin, gesloten of te ver. We startten met de St. Sofia en wandelden vervolgens omhoog naar de overblijfselen van het amfitheater. Niet zo indrukwekkend als dat van Siracusa of Taormina, maar wel leuk middenin de stad. 

Over het restaurant Gladiator hadden we in TripAdvisor enkele positieve commentaren gelezen. De meeste gingen over het uitzicht vanop het balkon, en dat was inderdaad niet slecht. Als Romeo en Julia aten we lekkere sarma boven het antieke theater. De stoofpotjes als hoofdgerecht waren niet slecht, maar zeker niet iets om voor terug te keren. Het dessert daarentegen was om duimen en vingers bij af te likken: pannenkoek met banaan en slagroom en een baklava met kersen voor Wouter.

Tijd om wat calorieën te verbranden. Door het amfitheater wandelden we naar de kerk Holy Mary Perybleptos en vervolgens naar Samuel’s Fort. Van hieruit regeerde tsaar Samuel tussen 967 en 1014 over het Bulgaarse rijk waar Macedonisch grondgebied toen onder viel. 
Het fort op zich is niet bijzonder, maar het uitzicht over de Plaosnikkerk is de moeite. Jammer van de bouwwerf er net voor. Afsluiten deden we met het hoogtepunt: de kerk St. John at Kaneo. Gebouwd op de kliffen kijkt het klooster uit over het grote meer. Een topligging. 

Na de lunch lieten grote wolken zich meer en meer van hun donkere kant zien. Regen kon niet uitblijven en op de terugweg schuilden we meermaals onder luifels en balkons. “De was hangt nog buiten zeker?” “Ik vrees van wel.”

Sneller dan in het heengaan een lift regelen leek ons onmogelijk, maar met de regen hoopten we dat passanten uit medelijden onze omhooggestoken duim snel zouden beantwoorden. Toch duurde het langer dan anders, maar uiteindelijk is er altijd wel iemand die stopt. Opnieuw een Albanees, opnieuw een Mercedes.
0 Comments

22 april: lazhani - trpejca

22/4/2016

0 Comments

 
We hadden voldoende bibbergeld betaald de vorige nacht en met zes lagen (inclusief liner en slaapzak) hadden we het net warm genoeg. We hadden dan wel een stuk beter geslapen, de imam wekte ons al bij het opkomen van de zon. We keken uit naar een bed in een geïsoleerde kamer aan het meer van Ohrid.

Door Macedonisch Haspengouw begonnen we aan de fietsdag. De fruitbomen stonden volop in bloei en de witte bloesem stak mooi af tegen de blauwe hemel. Leuk dat het landschap op deze manier toch elke dag weer wat nieuws te bieden had. 

Op de vele gedoneerde zoete en zoute snacks na was er in onze tassen niet veel voedzaam meer te bespeuren. Al na enkele kilometers maakten we dan ook een eerste stop om lunch in te slaan. In het kleine winkeltje was bitter weinig te vinden, maar de eigenares stelde ‘gelukkig’ voor om een sandwich te maken. Wisten wij veel dat zij gewoonweg een groot wit brood in twee zou snijden en beleggen met boterhammenworst. We besloten toch nog maar een tomaatje bij te kopen om ons belegd brood wat meer cachet te geven. 

Het was nog frisjes en de eerste, relatief vlakke, achttien kilometer fietsten we met de jassen aan. Pas aan de oevers van het Prespameer, gelegen op het drielandenpunt tussen Macedonië, Albanië en Griekenland, waren we helemaal opgewarmd en begon de weg meer te heuvelen.
Toen we de afslag naar Ohrid zagen, wisten we dat het echte werk zou beginnen. Nadat we ons ontdeden van jas en trui met lange mouwen begonnen we aan een klim van dertien kilometer tot op 1600 meter.

Het eerste deel van de klim ging door het bos en was iets gematigder. Na wat vlugge suikers in de vorm van enkele koekjes draaiden we een haarspeldbocht op en merkten we meteen dat deel twee pittiger zou worden. 
Met de gewonnen hoogtemeters werd het uitzicht wel steeds mooier. We konden nu bijna het volledige meer zien en beseften op dat moment niet dat we zicht hadden op drie landen. 

Het (voorlopige) dak van onze reis kwam steeds dichterbij, gelukkig maar. Ons energiepeil daalde razendsnel en toen we tegen 13u boven kwamen scheurden we van de honger. Het uitzicht over het meer van Ohrid was echter zo verbluffend dat we niet anders konden dan eerst wat foto’s te nemen. Jammer dat de zo uitbundige zon van de voormiddag plaats had gemaakt voor een wolkenpak, maar goed, je kan niet alles hebben.

Van een broodmaaltijd ‘with a view’ gesproken. Honderden kilometers bergruggen spreidden zich voor onze ogen uit en ook het volledige Ohridmeer (zo’n vierendertig kilometer lang) kregen we perfect te zien. Negenhonderd hoogtemeters en zestien kilometer lager hadden we trouwens ook al zicht op Trpejca, het dorpje aan de oevers van het meer waar we twee nachten zouden slapen. 

Tijdens een fenomenale afdaling fietsten we, goed ingepakt, en met open mond naar beneden. De verorberde insecten op onze weg naar beneden hadden we ervoor over. Onze top tien van allermooiste plekjes werd nog maar eens door mekaar geschud. 

In Trpejca aangekomen, werden we meteen aangesproken door een Deense en een Zweedse vrouw. Ze waren danig onder de indruk van onze reis en toen we het volledige verhaal vertelden, werd de Zweedse vrouw emotioneel. Ze werd vorig jaar gediagnosticeerd met borstkanker en gaf ons als gouden raad om er elke dag 100% van te genieten.

Na een korte zoektocht vonden we in het kleine dorpje toch een pension waar iemand ons kon verder helpen. We boekten een kamer met zicht op het meer, een comfortabel tweepersoonsbed en wifi en dat voor de prijs van vierentwintig euro… voor twee nachten!
De enige twee eetgelegenheden, prachtig gelegen aan de oever van het meer, boden niet wat wij zochten en we maakten het dan maar gezellig op onze kamer. Gelukkig hadden we nog een half belegd brood over en zat er nog een chipje in de tassen als dessert. Geen grote luxe, maar we waren ervan overtuigd dat we de volgende dag in Ohrid wel iets naar onze meug zouden vinden.
0 Comments

21 april: lazhani - kozjak

21/4/2016

0 Comments

 
Het was ijskoud ’s nachts. We hadden de temperatuur danig onderschat en rond tien voor een werden we allebei bibberend wakker. Een geluk bij een ongeluk, want enkele uren eerder - net nadat we in onze slaapzak waren gedoken - hadden we een berichtje gekregen van mijn broer Sander en zijn vrouw Liesbeth. 
“We zijn zonet hele trotse ouders geworden van Arthur!!! Het was letterlijk een heuse bevalling, maar we zijn supercontent :).” Of het nu aan de opwinding lag van de geboorte of toch voornamelijk aan de kou weten we niet, maar veel sliepen we niet meer. Als we de volgende dag opnieuw in de tent zouden slapen, moesten we ons in elk geval goed wapenen.

We schreven al meermaals over de generositeit van de Macedoniërs. Behalve gul zijn het ook nog eens heel lieve mensen. Toen we ’s morgens aan de familie waar onze tent stond opgesteld - eigenlijk aan hun buren -, vroegen of we wifi mochten gebruiken om met het thuisfront te communiceren, installeerden ze ons prompt in de woonkamer, incluis een kop thee en twee nieuwsgierige kinderen die ook benieuwd waren naar het babytje. 
We kregen ons neefje nog maar heel even te zien, maar tante Katrien en nonkel Wouter keken alvast uit naar het moment dat ze hem zelf eens mochten vastnemen.

Het was al bijna tien uur toen we gepakt en gezakt klaarstonden voor vertrek, maar dat was buiten een van de broers van het aanpalende familiebedrijf gerekend. Hij sprak wat Duits en toen hij hoorde dat we van België kwamen, toonde hij ons trots de Belgische machines waarmee ze werkten.

Over een leuk baantje en onder een aangename zon zetten we over een voornamelijk vlak parcours koers richting Bitola. De vergezichten bleven tot de verbeelding spreken en de vele ooievaars in de dorpjes die we passeerden waren gezien de recente gebeurtenissen zeer toepasselijk. 

Na veertig kilometer goed doortrappen was het tijd voor de lunch. Veel werk hadden we niet. We moesten enkel onze pot uit de tas halen en een volledig geprepareerde rijstsalade werd tevoorschijn getoverd. Eens iets anders en uitermate smakelijk. 

Met de wind in de rug arriveerden we in Bitola. De topattractie volgens Lonely Planet, de wandelstraat Shirok Sokak, liet op ons geen imponerende indruk na. Een leuke straat, dat wel, maar buiten de vele winkels en de overvolle terrassen was er eigenlijk niets te zien. Het centrale plein, Ploshtad Magnolija, was al interessanter. Met de aanpalende klokkentoren, de orthodoxe kerk en twee moskeeën had het heel wat troeven. 

Na de obligate inkopen lieten we via de oude hoofdweg het centrum van Bitola achter ons. We hadden pech. De nieuwe weg was wegens werkzaamheden afgesloten en zo geschiedde dat de eerste tien kilometer het doorgaand verkeer richting Ohrid op onze route terecht kwam. Plezant was anders en nu hadden we naast een slecht wegdek ook nog eens druk verkeer. 

Aan het einde van de eerste, langgerekte klim lieten we de drukte achter ons. Pas nu konden we echt genieten van het verbluffende landschap waar we doorfietsten. Daar waar we enkele weken geleden misschien nog spraken van een kalverliefde voor de Balkan, moesten we grif toegeven dat we nu tot achter onze oren verlief waren geworden. We raden iedereen - ja echt iedereen - aan om kennis te maken met de prachtige natuur, de hartverwarmende mensen, de intense cultuur en het mooie weer. 

Op de rand met het nationale park Pelister dokkerden we enkele kilometers over kasseien. Niets vergeleken met het Bos van Wallers of Carrefour de l’Arbre, maar toch een stuk intensiever fietsen dan over asfalt. De helft van de zware slotklim ging het ook nog holder de bolder over de kinderkopjes, maar we bleven onszelf verbazen met onze klimmerscapaciteiten. Zonder problemen klommen we tot boven duizend meter en we besloten na de afdaling een kampeerplaatsje uit te zoeken. 

In spookdorp Kozjak troffen we toch twee mensen aan op hun terras. We informeerden naar een geschikt plekje - in se is wildkamperen illegaal - en konden terecht in de tuin van de vriendelijke familie die al jaren in Zweden woont, maar op vakantie was in eigen huis en land. Na een lekker biertje werd de tent opgezet en het brandnetelstokbrood met kaas en hesp verorberd. 

Toen de zon verdween en de imam zijn laatste oproep tot gebed door de speakers van de minaret liet knallen, trokken we toch maar snel wat extra lagen aan en reikhalzend keken we uit naar Ohrid en zijn beroemde meer, het hoogtepunt van Macedonië. Heel ver was het niet meer, maar we moesten nog tot op 1600 meter klimmen alvorens we het te zien zouden krijgen.
0 Comments
<<Previous

    Archives

    September 2016
    August 2016
    July 2016
    June 2016
    May 2016
    April 2016
    March 2016
    February 2016
    January 2016
    December 2015
    November 2015
    October 2015
    September 2015
    August 2015
    July 2015
    June 2015
    May 2015
    April 2015
    February 2015

    Categories

    All
    Albanië
    België
    Bosnië & Herzegovina
    Bulgarije
    Denemarken
    Duitsland
    Engeland
    Estland
    Finland
    Frankrijk
    Griekenland
    Hongarije
    Ierland
    Italië
    Kosovo
    Kroatië
    Letland
    Litouwen
    Luxemburg
    Macedonië
    Montenegro
    Nederland
    Noord Ierland
    Noorwegen
    Oostenrijk
    Polen
    Roemenië
    Schotland
    Servië
    Slovenië
    Slowakije
    Tsjechië
    Wales
    Winterstop
    Zomerstop (Erasmus Reünie)
    Zweden

Powered by Create your own unique website with customizable templates.