We vielen gelukkig terug in slaap, zij het minder vast, en na het ontbijt op het terras spendeerden we de ochtend met verschillende taken. Onze fietskledij hing al snel te wapperen tussen de wijnbladeren en onze fietsen kregen een poetsbeurt alsof hun leven ervan afhing.
Omdat Griet ’s woensdags bij oma en opa is, belden we de hipperds op hun tablet via Skype. Altijd plezant om live te kunnen bijpraten. Toen we hoorden dat het in Hasselt 4°C was met regen, waren we niet ontevreden over onze eigen, zonnige weersomstandigheden.
Het vers brood dat de vorige dag al oud smaakte, verwerkten we in verloren brood. Een gerecht uit de kindertijd waarvan de geur alleen al herinneringen terugbracht.
Tijd om Berat, onze derde witte stad na Ostuni en Belgrado, te bezoeken. Via een steile weg klommen we naar het kasteel en citadel. Dat zouden we voelen in onze benen ’s anderendaags. Voor honderd lekë (73 cent) per persoon kan je het hele complex bezoeken. Omdat de vestigingsmuren een redelijk groot oppervlak omvatten, konden heel wat stedelingen er wonen en dat is tot op vandaag te zien.
Vanop het fort heb je een mooi zicht over het besneeuwde Tomorri-massief, de nieuwe stad en de twee historische wijken die door de rivier Osum van elkaar gesplitst worden. Op linkeroever Mangalem, de islamitsiche wijk waar wij verbleven, en op rechteroever de christelijke wijk Gorica.
Behalve witte stad, wordt Berat ook ‘stad van de duizend vensters’ genoemd. Dat was vanop het fort zeer mooi te zien.
We wandelden terug naar beneden en vonden dat we voldoende aan sightseeing gedaan hadden. De drie moskeeën, de universiteit en enkele kerken hadden we vanop het kasteel gezien en we moesten eindelijk maar eens rusten op een rustdag. We deden inkopen voor de volgende dag, aten een snelle hap en genoten van een kalme avond.