Na een hartelijk afscheid en met een uitermate warm gevoel zetten we de laatste rechte lijn in richting grens met Noord-Ierland. Hoewel we nog steeds onder een grijze hemel fietsten, klommen de temperaturen naar een aanvaardbaar niveau en viel er die dag geen regen uit de lucht. Korte fietsbroek dus en de regenjassen en windstoppers werden naar de achtertassen verwezen.
Toen de aanduidingen van de fietsroutes van het National Cycle Network meer en meer in het straatbeeld opdoken, wisten we dat we weldra afscheid zouden nemen van Ierland.
We bedachten ons net op tijd dat de laatste vijf postkaartjes waarvoor we al Ierse postzegels hadden gekocht nu dringend moesten worden geschreven en na een langgerekte afscheidslunch aan de tourist information van Blacklion konden ook deze op de bus. Na een fantastische rondtrip van bijna drie weken was het tijd voor een nieuw hoofdstuk.
We vroegen ons af of de Noord-Ieren fel zouden verschillen van hun zuiderburen, maar dat bleek op het eerste zicht nog wel mee te vallen. Ook het landschap veranderde niet drastisch eens we de grens waren gepasseerd - opvallend onopvallend overigens - en van een schokeffect was dan ook geen sprake.
Hoewel… bij het binnenrijden van Enniskillen, de eerste stad na de grens, bemerkten we een groot sportveld vol in kilt gekleden mannen, vrouwen en kinderen. Wij dachten dat de kilt Schots was, maar blijkbaar halen ook Noord-Ieren dit kledingstuk regelmatig uit de kast. Bij voorkeur als zij met hun muziekgroep deelnemen aan een groot kampioenschap voor de beste doedelzak- en trommelgroep van hun County. Een sfeervol gebeuren, zoveel was zeker.
Wel bizar dat we tussen honderden in kilt uitgedoste Noord-Ieren zelf nog het meest bekijks hadden. Zelfs de plaatselijke fotograaf stond erop om een foto te nemen toen we aan een groep hadden gevraagd of we met hen even op de foto mochten.
Net buiten Eniskillen zaten onze vooropgestelde tachtig kilometer erop en we besloten ergens een plekje te zoeken om onze tent op te zetten. Campings lagen niet in de buurt van de route dus we moesten onze charme maar weer bovenhalen. Bij het eerste huis waar we stopten was er jammer genoeg geen tuin en dus geen plaats voor een tent, maar werden wel onze waterflessen gevuld. Even later kregen we onze eerste echte ‘nee’. Vriendelijk, maar kordaat, werden we verwezen naar een boerderij iets verderop. Geen probleem, het was nog niet laat op de avond en we hadden nog wel wat reserve.
Na enkele huizen waar niemand thuis gaf, belden we aan bij Françoise. Heel even twijfel, maar uiteindelijk gaf ze groen licht om onze tent in de voortuin op te stellen. Haar naam en accent deden ons al snel vermoeden dat zij geen Noord-Ierse was. Françoise bleek een Bretoense die met haar man Yann 37 jaar geleden naar Ierland was verhuisd. Na vier weken uitsluitend Engels, switchten we naar het Frans. Niet evident, mais bon… on s’est débrouillé.
Na een korte babbel, zetten we onze tent op in de regen. Niets is minder leuk, maar ondertussen zijn we in die mate geroutineerd en op mekaar ingespeeld dat we na een kleine tien minuten alle tassen droog konden wegzetten. Nadien begint telkens iemand aan het avondeten, terwijl de andere het slaapvertrek in orde brengt.
Na een stevige portie spaghetti met verse champignons, aubergine, paprika en lekker rundergehakt viel ik al om acht uur als een blok in slaap. Een klein half uurtje later hoorde ik Katrien babbelen met de vrouw des huizes. Zij en Yann nodigden ons uit voor un ver de vin à l’intérieur en om nader kennis te maken.
Wat een toeval dat we na drie weken Ierland eindelijk nog eens een flesje wijn - want opnieuw betaalbaarder - hadden gekocht (Bordeaux) en we net op die dag belandden bij een Frans koppel dat ons een glas lekkere Franse wijn aanbood. We babbelden honderduit over onze avonturen, over hoe Yann en Françoise in (Noord-)Ierland belandden et de la pluie et du beau temps. En het is net de regen die voor ons nog iets in petto had die avond. Net toen we onze tent terug wilden opzoeken, kwam de kat terug binnen van een kleine excursie. Helemaal uitgeregend nestelde ze zich in de zetel en Francoise vond het niet kunnen dat we in dat weer terug onze tent in moesten, dus bood ze ons de logeerkamer aan.
We konden het zelf haast niet geloven. Twee nachten op rij in een dubbel bed, zonder de wind die over de tent raast en de regen die het tentzeil bespeelt als de betere trommelaar op het festival die namiddag. We geven altijd aan dat we de mensen niet tot last willen zijn, maar gaan toch dankbaar op hun aanbod in. Niet om acht uur, maar na een uitgesponnen en gezellige babbel, vallen uiteindelijk om kwart voor een de ogen definitief dicht.