Het prachtige herfstweer hield aan en in het gezelschap van menig sportende Hongaar lieten we de glinsterende zonnestralen op het water tot hun recht komen. We passeerden heel wat gezellige terrasjes, maar het was nog wat vroeg voor een verfrissing. Bovendien hadden we nog niet ontbeten en de verhoopte winkels om ontbijt uit het vuistje in te slaan, lagen niet dik gezaaid langs het fietspad.
Net voor het binnenrijden van Budapest, stootten we op een verlaten dorpsplein met enkele leuke standbeelden. We waren beland op het Fo Ter van Obuda Overos en verbaasden ons over het feit dat er geen levende ziel te bespeuren was. Het leek wel of we in een zonovergoten filmdecor beland waren, maar slechts luttele minuten later werden we uit ons Hollywoodscenario weggerukt toen we een druk kruispunt over moesten.
We zouden het centrum van de Hongaarse hoofdstad niet inrijden, maar vanop de oever van de Donau kregen we toch heel wat bezienswaardigheden te zien. Door het tegenlicht zag de skyline er heel mooi uit, als een wazig silhouet. Hoe dichter we kwamen, hoe duidelijker we de contouren van de gebouwen konden waarnemen, met als hoogtepunten de gevel van het Országház (het prestigieuze parlementsgebouw), de kettingbrug en de burcht van Boeda.
Toen we in de de stad van de fietsroute afweken, konden we na een kleine dertig kilometer trappen eindelijk ontbijten. Aangezien het al bijna middag was, hielden we het op een banaan en een zandkoek en kochten we meteen lunch voor een half uurtje later.
De namiddag was een stuk minder spectaculair. In eerste instantie baanden we ons door het drukke verkeer een weg naar de buitenwijken van de stad. Zo vaak als mogelijk stuurden we onze route langs kleine parallelwegen, maar we konden niet vermijden dat we de laatste twintig kilometer over een drukke weg tot in Velence moesten.
Gelukkig fietsten we met de zon op ons gezicht en bleven we gespaard van vrachtverkeer. Op dertien kilometer van onze eindbestemming gaf Katrien plots aan dat er iets mis moest zijn met haar fiets. In eerste instantie werd het slechte wegdek verweten - want ook ik ondervond hinder - tot bleek dat we met een platte voorband te maken hadden. Het was van in Zweden geleden dat we de fietsenmaker in ons hadden geactiveerd en er zat wat roest op de handelingen. Het duurde allemaal net iets langer en enigszins afgekoeld konden we onze tocht verderzetten.
De race tegen de zon werd tot een goed einde gebracht en net toen de roodgloeiende bol achter de horizon verdween, parkeerden we onze fietsen aan pension Marko Panzio.
Uitgeput ploften we neer op het bed en wegens een gebrek aan winkels, budget en motivatie om nog buiten te komen, stelden we ons tevreden met een gamel muesli. Vermits het ontbijt inbegrepen was in de prijs konden we op z’n minst uitkijken naar een gevarieerd ochtendmaal.
We organiseerden ons voor de allerlaatste fietsdagen voor de winterstop en boekten een appartement aan het Ballatonmeer voor onze laatste rustdag van het jaar, plakten twee binnenbanden - je weet maar nooit - en bekeken nog enkele opties voor WorkAway-projecten.