Via de haven van Mangalia, met enkele mooie zeeslagboten en enorme kranen, reden we naar de Roemeens-Bulgaarse grens. Twee heren zaten in een barak (of container), elk onder de vlag van het land dat ze vertegenwoordigden. Onze identiteitskaarten werden onder strenge blik ingelezen en fietsland nummer twintig was een feit.
We hadden bewust niet gekozen voor de verbindingsroute tussen Mangalia en Dobrich, maar fietsten via kleine dorpjes (soms amper vier huizen rijk) het binnenland in. Na vijftien kilometer veranderde onze koers van zuid naar west / zuid-west. Vanzelfsprekend kwam de wind uit het westen en zat er niets anders op dan onszelf in het zweet te werken. Letterlijk, want het was praktisch zomer en we hadden het veel te warm in onze lange fietsbroek. Het leek wel alsof we in een skipak op het strand lagen. Onze winteroutfit zou snel - en hopelijk voorgoed - naar de fietstassen verbannen worden, zoveel was duidelijk.
De wegen waren zeer rustig en in tegenstelling tot de vorige dag alle geasfalteerd. Dat is, met de Franse slag. Overal zaten putten in de weg en moesten we soms links, soms rechts, soms in het midden van het wegdek rijden. Kwam er uit de andere richting een auto aan, dan zagen we van ver waar er putten waren door zijn slalommend rijgedrag.
Doorheen velden, weilanden en akkers gingen we op en neer. Konstantin, onze host ’s avonds, moest lachen toen we vertelden dat het een moeilijke fietsdag was geweest. Volgens hem was het een vlak parcours. Nochtans toonden de ruim vijfhonderd hoogtemeters ons gelijk aan.
Rond 16u30 kwamen we aan in Dobrich waar een thermometer in de schaduw 20°C tekende. Hoe sommige mensen erin slaagden erbij te lopen alsof het putje winter was, was ons een raadsel. We geven toe dat de man in zwembroek in zijn tuin misschien wel heel optimistisch was, maar de fietser in dikke jas met handschoenen vonden wij toch vreemder.
Konstantin vergezelde ons rond 18u en bleek vanaf de eerste minuut een uiterst gezellige kerel te zijn. Hij had enkele jaren geleden een Master behaald in Antwerpen en had een jaar lang op de Ossenmarkt boven Kassa 4 gewoond. “Hoe gaat het?” vroeg hij ons. Maar het hardst moesten we lachen toen hij zich herinnerde dat Antwerpen ’t stad was en al de rest parking.
De vriendelijke ouders van onze CouchSurfing-host hadden een lekker diner voorbereid volgens de Bulgaarse traditie. We begonnen met een lenteslaatje, brood en tarama (roze mousse van visseneitjes) en een zelfgestookte rakija op basis van pruimen. Daarna volgde de warme schotel: varkensgebraad met een mediterraanse tomatenpaprikaworteldip van eigen oogst, begeleid door witte en rode, zelfgemaakte wijn. Tot slot proefden we de traditionele pastrama: gepekeld en gedroogd rundvlees met kruiden.
Onze kennismaking met Bulgarije had niet beter kunnen starten. Een supervriendelijke ontvangst, de lokale keuken en zalig weer.